zaterdag 20 september 2014

Nanke gaat naar de Congo, vervolg 3 en slot.

Deel 3 (vervolg)

Foto: affiche uit 1930 zoals mijn vader het nog tot 1979 bewaard heeft.

Ondertussen had de Ghaanteneer en zijn onvrijwillige slachtoffers afgezegd en kon de hele tafel wel afgeserveerd worden. Stan was druk in de weer om die tafel weer proper en "op orde" te krijgen. 
De barones die zonder haar waaier het " bijna smeltpunt" bereikte ging onderuitgezakt in haar stoel achterover leunen om zich weer over de hitte en haar schonen eventaille uit Spanje die ergens in de oceaan lag te beklagen.  En dat deed ze weer in schoon Frans natuurlijk zoals het een dame van deftigen stand betaamd.
 Alphonse, oftewel den Titz, was na 2 Dimple whisky's weer Gans dabei en geanimeerd met Jules en de 4711 disgenoten in gesprek.  
Sigarreke stond op om tot zijn stomme verbazing te constateren dat de stekskes wéér nieveranst te vinden waren.  Alles leek als vanouds - behalve de hitte en toch een zurig geurtje dat er rond waarde.
Het belletje in de kombuis klonk ter teken dat de "soupe verte" door kon. Mijn vader keek nog even rond en bedacht plots dat hij de patrijspoorten sluiten aan Pierreke sigaar overgelaten had.  En omdat Stan deed alsof hij niets zag, ging mijn vader de sigaar aansteken en fluisterend informeren of hij de patrijspoorten wel goed toe gedaan had. "Umpf, umpf, jaja, umpf, ump, dat hemme, umpf, umpf, we gedaan." zei sigarreke, en mijn vader spoedde zich naar de kombuis vóór Pierreke het doosje lucifers kon grijpen om ze voor eeuwig in zijn broekzak te laten verdwijnen.
En hoewel de barones tegen hem nooit iets gezegd had over die continue sigarenrook die volgens haar veel weg had van "la cheminé du bateau" met dat verschil dat die schoorsteen niet elk half uur uitdoofde, begon ze nu toch te klagen: "mais dis donc, mutte gij nu weeral aan die sigaar zitten sabbelen? Ist hier niet warm en bedompt genoeg?  En de soep komt subiet."  "Genau!" riep den Titz zich voor Jules langs naar de barones wendend om haar bijval te geven. Hij vond het ongepast om nu aan die sigaar te zitten lurken en paffen. "Alsob die luft vom echt kölnisch Lisol wasser en bedorven sauerkraut al niet genoeg was! Oder?" De dames 4711 - die werden overigens vanaf toen de dames "Echt Kölscher Lisol" of kortweg "de Lisol madammen" genoemd - keken heel sip en de een mompelde "kunnen wij niks aan doen zenne..." met pruillippen.  Stan die nog altijd met de kuis van de tafels in de weer was en bedacht dat er in dat emmertje weldegelijk een goei scheut Lisol zat moest weer lachen waarop den Titz zich omdraaide en vroeg of hij soms weer een paar valse tanden tegengekomen was?  In plaats van Pierreke was het nu den Titz die als eerste om eigen witz ronduit lachte, maar wel met het gevolg dat er weer een lachsalvo losbrak.  Sigarreke vond het allemaal gezever, opende de patrijspoort achter hem, mikte de sigaar naar buiten en wonder o wonder, net zo snel als dat de sigaar midden door de patrijs naar buiten vloog, kwam het stompje weer teruggevlogen om in de soeptalloor van de barones te landen.  De lisoldames en heren, Jules, den Titz en natuurlijk Pierreke zelf die met open mond heen en weer keek, zagen het gebeuren.  Iedereen lachen!  Behalve Pierreke dan, die gooide de patrijspoort dicht en riep "Daar c'est! Is't nu beter? Krijgde subiet soep mê "Fleur de matrasse". Het was eruit gefloept, niet als witz bedoeld, maar voor hij het zich realiseerde lad iedereen weer dubbel.  Terzijde: in die jaren waren veel Belgische sigaren vergezeld van een "bewijs van echtheid", een briefje in het kistje waarop stond dat bijvoorbeeld het dekblad uit "met den hand geplukte tabaksbladeren uit Madras" (of Java of zo) "het welk garantie staat voor den weldagigen en fijnen smaak". Maar Antwerpenaren zeiden dan: "ja, en gevuld mê echten Fleur de Matrasse zekers?" (= matrassen bloesem /-vulling) En ja, ondanks zijn konstante witzendrift had hij natuurlijk wel gehoord dat men de grap met fleur de matrasse over zijn sigaren maakte.  
Maar terwijl iedereen zat te schaterlachen was het schip weer aan het rollen geslagen. Na twee of drie kleine rolbewegingen kwamen er een hele reeks veel forsere.  Stan was nog altijd achter de barones bezig met kuisen van de tafel toen het schip fors naar stuurboord rolde waarbij de barones die nog steeds onderuitgezakt in haar stoel zat bijna onder de tafel gleed. Van de brug kwam de waarschuwing dat de soep even moest wachten want dat er nog even rollend doorgevaren moest worden en mijn vader moest vanuit de kombuis het bericht doorgeven.
Het schip rolde naar links (bakboord) toen hij de salon binnenkwam en zag hoe de onderuitgezakte barones zich met hulp van deze rol weer recht in haar stoel manoeuvreerde en de Stan bijna met het emmertje en al over de tafel vloog. Enkele glazen waren al omgevallen en hij riep: "Attention! Opgepast, der komen er nog meer, houdt uw glazen en uw eigen vast!" Het schip rolde weer terug naar rechts en de barones zette zich achteruit duwend schrap "mon dieu zeg, 't is hier zo precies de kermis" terwijl de Stan die net zijn emmertje gegrepen had in automatische reflex zich op één been, zich aan de tafel vasthoudend met één hand en in de andere hand het emmertje, zoals geoefend, het andere been achteruit de lucht in gooide - om zo perfect in balans te blijven - en daarbij de baronesse die zich achteruitduwend schrap zette, met zijn hak een uppercut op het achterhoofd te verkopen waarop zij terugvloog, haar greep tegen de tafel verloor en floep, de stoel uitgleed en onder de tafel verdween om tussen de stoelpoten van de Lisols te blijven steken die onmiddellijk opsprongen om onder de tafel en hun stoelen te kijken. Ondertussen had Jules die met den Titz zat te babbelen nog net iets opgevangen en mede door de hilariteit bij de Lisols draaide hij zich om en vroeg: "welke kermis chouke? ...??? Alez? Chouke, waar zijde gij nu???" En net toen mijn vader die het had zien gebeuren daar aankwam en het schip weer - nog schuiner - terugrolde, vloog haar stoel achteruit en als een duiveltje uit een doosje verscheen het hoofd van de barones onder het lang afhangend tafellaken vandaan met de woorden "ik word nie goe" om gelijk weer onder de tafel te verdwijnen en met een rotsmak tussen de Lisols te knallen die net op hun knieën onder het tafellaken door wilde kijken.  Jules, mijn vader en de disgenoot rechts van de barones hadden inmiddels het tafellaken omgeslagen en juist toen zij op hun beurt onder de tafel wilden kwam de barones vanzelf weer teruggegleden met tot hun grote verrassing gevolgd door 2 van de vier Lisols. De barones werd door Jules en mijn vader vastgegrepen en onder de tafel vandaan getrokken terwijl een van de Lisols heftig spartelend zich aan de Stan en de rechter disgenoot vastklampte om eveneens "gered" te worden maar de andere madam Lisol lag roerloos, duidelijk k.o., en ja hoor! Terwijl de andere 2 afgeklopt werden schoof zij langzaam weer onder de tafel om halverwege te blijven liggen. Iedereen verwachtte dat ze wel weer aan haar kant van de tafel zou belanden, maar nee, het schip was uitgerold!  Omdat aan de barones' zijde iedereen in de weer was en de andere twee Lisols toch half geknield zaten ging de ene meneer haar wel halen. "Blijft gij hier zitten, dan duw haar wel naar u toe en kunt haar vast grabbelen." zei hij terwijl hij onder de tafel dook... :) Maar ja... Zoals ik eerder vertelde, het schip moest draaien, 100° om precies te zijn en moest dus even flink op de golven rollen tot het dwars op en door de golven zou gaan stampen... :D  Het schip lag nu schijnbaar stil en de ene Lisol onder de tafel riep: "hela Pitteke, wordt is wakker!" terwijl er kletsgeluiden klonken. Na een paar herhalingen riep hij: "Verdorie zeg, die is knok out, komt is helpen hieronder!"  Aan tafel was het ook "bijbrengen" geblazen met de barones en madam Lisol die weliswaar niet k.o. waren, maar wel heftig geschrokken en overal pijn hadden. Maar nog voor de bemanning echt kon waarschuwen voelden ze het schip al achterover stampen en terwijl er "Goed vasthouden!!!" geroepen werd dook het schip al voorover, achterover en met een enorme duik weer voorover waarbij alle nog rechtopstaande of liggende glazen met veel kabaal van tafel vlogen, Pierreke - gelukkig nu zonder sigaar in zijnen teut - die aan uiteinde zat, met stoel en al bij de tabacspuuwpot eindigde, ondertussen het tafellaken met alle talloren die er nog op stonden meenemend, en gevolgd door de 2 Lisols die met veel geraas een smak tegen den toog, naast Pierreke maakten!
"BLIJVEN VASTHOUDEN!!!" riep de Stan terwijl het schip weer achteruit helde, het glas en serviesgoed holderdebolder weer terugrolde en het schip weer - maar veel minder - met de boeg de golven indook. Na nog wat afnemende stampingen werden er zuchten verlichting geslaakt gevolgd door verwensingen en vloeken en probeerde iedereen weer te gaan zitten en dingen te fatsoeneren terwijl Pitteke Lisol door 2 man gedragen ook weer naar haar stoel gebracht was en weer bij kennis kwam. Toen zij nog half beduusd rondkeek en vroeg wat er gebeurd was viel ze weer flauw.  Den Titz die het allemaal erg vermakelijk gevonden had zei: "nimt doch mal was echt kölnisch Wasser!" en de barones vulde schaterend aan met "Ah oui! Dat zal haar goed doen!" En hoewel er een enkel gegrinnik en lachje te horen viel, was iedereen toch wel met haar begaan en was er ondertussen al een glas water gehaald.  Terwijl een van de Lisols vergeefs probeerde haar te laten drinken met als gevolg dat haar decoleté en "soutien-gorge" volliep, begon het schip weer zachtjes te stampen.  Er werd paniekerig rondgekeken en menigeen klampte zich al aan de rafelrand vast. Maar de maître die zoals hij zelf beweerde, al honderd jaar die route voer, verzekerde dat het voorbij was : "we liggen nu diep en varen nu niet meer op, maar dóór de golven, niks om u zorgen te maken!"  Den Titz die alsmaar vrolijker werd haalde plots een halve fles Dimple vanonder tafel te voorschijn, die naar hij beweerde vanzelf naar hem "zu gerutscht" was tijdens het stampen, schonk een glas in, nam een flinke teug uit de fles en schoof het glas naar de Lisols toe. "Hier! nimt das mal!" water, zelfs echt water uit Keulen, helpen niet, bezwoer hij, tenzij je het in haar gezicht zou gooien.  De Lissols sputterden tegen dat Pitteke helemaal niet tegen sterke drank kon en dat het bovendien héél slecht voor de gezondheid was.  "Voilà c'est!" repliceerde de barones, "omdat gij kunt zuipen totdat ge een fameus stuk in uwen tjokkendies heb en dan vettige dingen gaat doen, wilt da niet zeggen dat wij, deftige mensen, ook zo zijn!" Iedereen keek vragend op behalve Jules en den Titz èn mijn vader. Daarop mompelde Titz al lachende iets als "geeft ze dan maar een koude duche en gaat er zelf deftig bij staan waaien." De maître die ook niet snapte wat er allemaal bedoeld werd, schraapte zijn keel om de aandacht te trekken en zei: "als ge goed kijkt, ziet ge hoop diep wij nu varen! Van tijd tot tijd zult u een golfje achter de patrijspoorten voorbij zien trekken.... Zie maar..."  En iedereen keek naar de patrijspoorten... En inderdaad!!! Om de 2-3 patrijspoorten zag je een golf voorbij trekken!  "Dus," vervolgde de maître, "feitelijk kijk je nu onder water, gelijk in een onderzeeboot. En, het gebeurt wel vaker, soms varen we door een school vissen en dan is het zo precies gelijk in de Zoo, dat ge naar een aqurim zit te zien." En terwijl iedereen vol spanning of gewoon afwachtend de patrijspoorten in het oog hield werd ondertussen eindelijk die grüne zuppe uitgeserveerd.  Terzijde: Ik zeg nu eens niet "soupe verte", niet alleen ter afwisseling maar als opmaat tot de finale! :D 
En omdat het toch koude - nu ja, zeg maar lauw-warme - soep was, werd er nu niet van te voren om even stilte gevraagd gevolgd door het "Bon apetit, smakelijk, Mahlzeit!" De maître keek met één oog naar soepborden en met het andere oog naar de patrijspoorten waar - verdomd als het niet waar is - daadwerkelijk golfjes met tig zilveren visjes voorbij kwamen.  Den Titz en nog enkelen hadden het ook opgemerkt en er gingen al een paar keer opgewonden " Daar, daar, ziet daar zie..." waarop natuurlijk weer : "waar, waar, waar dan?" volgde van diegenen zoals de Lisols die met hun rug naar de patrijspoorten zaten. Mijn vader had plots een ongemakkelijk gevoel.... "Alez, zo precies of da'k iets vergeten was... maak ik wist niet wat."  Den Titz die inmiddels de fles Dimple soldaat gemaakt had was bijna euforisch. Hij omhelsde Jules, beet hem zachtjes in zijn oor terwijl iedereen vol spanning naar de patrijspoorten keek en fluisterde iets van "jetzt darf es lustig werden, was?!"  Na nog een keer "Daar, dáár zie, daar!" En wederom "Waar, waar dan?" Want nog steeds bleven een aantal patrijspoorten boven water waardoor de golf een paar poorten onder bleef.  De ene na de andere stond op om achterover tegen de tafel leunend wat meer afstand te krijgen toen er grotere en langere golven met ontelbare zilveren visjes voorbij vlieden.  Pitteke Lisol was intussen bijgekomen maar nog steeds een beetje suf.  "Pffff.... Ist hier nu zo warm of ligt da aan mij?" zei ze terwijl ze ook verkennend in haar decoleté - verbaasd - enige nattigheid voelde. Ze pakte het glas en nipte het laatste slokje op en riep zachtjes : "Garçon, hebde nog wa water veur mij."  Daarop riep den Titz "ALZO, jetzt kommen die große Kamelen!" In euforische Stimmung toen er zich inderdaad over de lengte van 3-4 patrijspoorten en golf voorbij kwam. Pitteke keek om maar dat was juist het dal van de golf die dus voorbij ging terwijl er overal Oooh en Aaah klonk. "Ja zeg," mopperde ze, "verwittigt mij maar vroeger zenne..." En daarop riep den Titz : "JETZT!!!" Waarop zij omkeek en "Alez dan" mompelde.  Het was werkelijk een hele lange golf die bijna alle patrijspoorten in beslag nam en terwijl er menig oh en ah weerklonk vloog de patrijspoort bij de sigaar open gevolgd door die bij Pitteke Lisol. Twee kolossale watervallen spoten het schip in waardoor Pierreke sigaar die de volle straal kreeg letterlijk tegen de bakboord muur gesmakt werd, Pitteke met het waterglas nog in haar handen onder de tafel verdween, en bijna al het servies weer van de tafel verdween. Toen de golf na zeker 5 seconden voorbij was keek den Titz eerst onder de tafel en riep: "En? Moet er nog water zijn?" om tegelijk te merken dat er misschien wel honderden sardientje lagen te spartelen, en op de tafel kijkend in schaterlag uit te barsten en te gillen : "Gott sei dank, het was lauwe groene soep voor de viskes" en opzij kijkend het bord van de barones ziende vervolgen: "en zum glūck zijn het sardarellen en geen garnalen!"  Terwijl iedereen nadat de patrijspoorten goed gesloten waren over van alles en nog wat jammerde, en er heftig "Pitteke, Pitteke,, waar zijt gij?" geroepen werd, stond den Titz het uitschaterend van de lach op, greep Jules onder de arm en zei tegen de Barones: "die sardienen nicht overboord gooien!" en met een klap op Jules rug "komm, ik heb nog ne flashe whisky verstekt op het hinten deck!" waarna hij in Jules billen kneep en hem richting uitgang meetrok. Tot zijn stomme verbazing lag daar Pierreke sigaar geheel bewusteloos uitgestrekt de deur te versperren. "Tiens, zoekt u misschienst naar uwe stekskes?" er kwam geen antwoord, waarop hij sigarreke half overeind sjorde en naar het hoekje sleepte met hulp van Jules. "Nah, also....." zei hij quasi vragend, terwijl hij de binnenzakken aftastend de sigarenkoker vond en er een uithaalde en in Pierreke zijn mond propte tot hij bleef zitten. Jules wilde weglopen om hulp te vragen of zo van hij riep "Garçon Nanke, meneer Fernand!" maar den Titz greep hem bij de arm en zei "Macht niks, dem ist zo dood gelijk nen pier." Waarop hij plots onbedaarlijk moest lachen : "Den Stein (Pierre) is tot wie ein wurm (pier = Vlaams voor worm) Hij duwde Jules voor zich de deur uit maar bedacht zich plots. Hij voelde in zijn broekzak, haalde een luciferdosje te voorschijn, stak een stekske aan zei: "Een vuurtje? Selbstverständlich!" en hield het lucifertje onder de sigaar tot het helemaal uitgebrand was. Hij stopte het uitgedoofde stekske terug in het doozeke, keek er nog even na en zei: "Pffffft... Echte kölnische Streichhölzer?  Die darfst du behalten." en gooide het doosje op zijn schoot. "Wir Ost-Belgier, sind ja schon 100 Jahren de sigaar..." en tot Jules : "Nah, komm mit, dem Whisky wartet auf uns. " en zong "Komm mit mir, tanz mit mir, laaaaa la la la la..."  en vroeg toen of Julles ook van Straus en operette hield....  Het antwoord heeft mijn vader nooit gehoord. ;)

Endlich..... LA FIN! (van Nanke gaat naar de Congo). 


Geschreven (unedited!) 19 sept. 2014

P.s.:  dit verhaal is gebaseerd op echte, zelfs historische feiten en gebeurtenissen!   Alleen de namen  Fernand/Nanke De Leeuw en Stan (en natuurlijk de CMB,  Leopoldsville 5, Vaxelaire, Boldot, °4711 etc) zijn waar.  In werkelijkheid was het niet één verhaal maar waren het 7 verhalen uit 3 vaarten tussen Antwerpen en Leopoldsville v.v. en zijn de verschillende personages teruggebracht tot de door mij omschreven en verzonnen protagonisten. :) maar jawel, bijv. het 3-tal "den Titz - Jules - barones" met andere namen, hebben weldegelijk bestaan al heb ik hen soms de rol van anderen toegeschreven.  :)

Het geheel zal ik binnenkort herlezen en editen, en voorzien van al de ontbrekende illustraties herplaatsen op een e-book site. 

vrijdag 19 september 2014

Garçon Nanke... (Vervolg, deel 2)

 Het begon die middag met het draaien voor de golf van Congo waarbij het schip steevast van stampen in rollen en weer in stampen over ging. En voor de service klonk het weer "toeeeet-toet-toet" gevolgd door het commando: "sluit de patrijspoorten!"  En hoewel mijn vader inmiddels een evenwichtskunstenaar op één been uitserveren geworden was werd hij letterlijk met alle anderen op de proef gesteld.  
Het gezelschap kwam den salon binnengestrompeld! Zó warm was het!  Er werd gewaaierd als in de Arena van Cordoba!  Maar "chouke" was haar Spaanse waaier kwijt en het was verzengend warm daar vlak voor den Congo.  De koude "soupe verte" zou bijna handwarm zijn en nee, er was wel een fantastisch fornuis maar de koeling trok destijds op niks! Tenminste, die van de keuken en het schip!  Douches waren er wel op het dek maar die werden met zeewater voorzien waardoor iedereen na zo'n stortbad helemaal wit uitsloeg en met het relatief warme zeewater gaf het ook geen verkoeling.  Maar de uitwisseling van transpiratiezout voor zeezout maakte het verblijf in de salon een stuk frisser wat geur betreft.  Tegenover de barones zaten 2 echtparen die - geloof het of niet - voor het inschepen op de kaai op de valreep een hele koffer met "echte eau-de-cologne", die 4711 hadden aangeschaft en er duidelijk van genoten en hun zakdoeken continu rijkelijk met het vocht drenkten en achter de oren en in de nek smeerden.  Nu was het uitserveren tussen en naast zwetende passagiers na een week soms geen pretje, maar die middag waande je je op het eerste verdiep van de Vaxeleire-Claes', het grootwarenhuis op de Meir, op een steenworp afstand van het imposante gebouw van de Compagnie Maritime Belge, waar ze geen 4711 verkochten zoals à L' Innovation, maar het véél goedkopere Hollandse "Boldot". En, daar rijkelijk mee rondsprenkelden, demonstreerden hoe je een linnenkastzakje moest gebruiken en als grootste lokker, je op zaterdagnamiddag ook je vinger in een grote fles mocht stoppen om het eclatante effect achter de oren te ervaren. 
   Het CMB, Vaxeleire en Innovation destijds.
 
Mijn vader heeft na die eerste bootreis een gruwelijke haat voor 4711 en Boldot gekregen, vooral na die middag.  Want alsof die 4 nog niet genoeg was, kregen de barones die haar waaier verloren had en den Titz die nog altijd last van kopfschmerzen had een flesje aangereikt om zichzelf te bedienen.  Zoals mijn vader beweerde, heeft de hele bediening leren onderwater zwemmen op het droge. Want, zoals eerder gezegt, zeker na een week in augustus, waren er passagiers die uren boven de wind stonken.  Pierreke sigaar zijn adem, haar en kleren roken gelijk de tabacspuuwpot naast de bar waar ook het sigarenstompje in belandde. Daar kwam nog bij dat hij altijd goed gezind was, telkens weer een korte witz had die hij stillekes moest vertellen - want der zijn vrouwen bij hé -  waardoor je wel bijna naast zijn mond moest luisteren en hij onbedaarlijk om zijn eigen gezwans moest lachen.  Bovendien had hij altijd zo'n bolknak in zijn mond die vaak uitgedoofd was en dan aangestoken moest worden omdat hij altijd weer zijn stekskes kwijt was.  Na het aansteken kreeg hij het lucifersdoosje altijd mee, maar een half uurtje later stond hij met gedoofde sigaar in zijnen teut weer te mompelen van "maar allez, hoe is dat nu toch mogelijk, ik heb ze toch...nee, hier zitten ze ook niet" terwijl hij alle zakken liep af te tasten. Toeval of achteraf bedacht, onder de bemanning ging de grap dat als ze den boot zouden willen torpederen, ze dan op zijn hut aan stuurboord moesten mikken. "Dat zou nen "feu d'artifice" geven die tot ver in de Congo zouden horen en zien."  Het klinkt misschien onwaarschijnlijk dat er tijdens het interbellum in 1930 over torpederen gegrapt zou worden, maar sommige bemanningsleden haden de torpedering van de CMBC Alberville in 1915 overleefd.  
En, hoe ironisch ook, het is géén verzinsel, de Leopolville V is daadwerkelijk, amper 14 jaar later, op weg als geallieerd troepen/transportschip in dec 1944 door een U-boot bij Frankrijk getorpedeerd en met een enorme ontploffing de dieperik in gegaan!  Doordat mijn vader alles altijd heel theatraal kon vertellen dacht ik altijd dat hij die torpedering had verzonnen tot ik een paar jaar geleden met de sloop van het colossale CMB  gebouw op internet naar foto's ging zoeken en verdomd, het stond er de torpedering van 1915 en van 1944!  (Het is allemaal met Google te vinden!)
"Maar soit, dat terzijde," (zei mijn vader altijd!) iedereen zat aan tafel en de eau-de-cologne dampen vulden de salon:
Het schip begon wel iets te stampen, maar dat mocht geen naam hebben, en juist toen d'equipe met de soepterrines hoog boven het hoofd de salon betraden klonk het : "Oooh.. 'k weur hier nie guuuu...." Jawel, onze Ghaanteneer achter de rug van de barones werd weer misselijk maar bleef in zijn stoel zitten. Geheel volgens de instructies werden de soepterrines aan het eind van de tafel neergezet en liepen Stan en Nanke naar de zieke Ghaanteneer om "polshoogte" te nemen.  De barones had zich half omgedraaid en porde Jules aan om die "mouchoirs" van Den Titz door te geven want Alphonse zat met zijn kopf in zijn handen voorovergebogen de whisky van vorige nacht nog te verwerken.  En terwijl de Stan en Nanke de Ghaanteneer vroegen of ze hem niet beter naar zijn hut konden laten brengen, stond de barones op, goot zowat het halve flesje 4711 over de twee zakdoeken en riep: "Hier c'est, dat zal u goed doen!" en sloeg de zakdoeken voor de Ghaanteneer zijne kop. "ça va faire du bien!" zei ze overtuigd.  Stan en Nanke weken opzij om de in de ogen en neus brandende 4711 dampen te ontwijken... De Ghaanteneer sprong op, wilde verblind van de 4711 zijn servet pakken en in die paar seconden kwam de eerste golf vanuit zijn maag zijn mond in. Hij kneep zijn lippen dicht, gebaarde heftig spartelend, net toen het schip - kleine - rolbewegingen maakte.  Hij deed een stap achteruit, viel achterover in de stoel die achteruitschuivend een dominoeffect met de barones veroorzaakte die op haar beurt met der kont op het - gelukkig nog ledige - soeptalloor en fourchette (vork) belande; ze slaakte een kreet; hij wilde uit de stoel opstaan met behulp van Stan en Nanke die tegelijk ook de barones wilden bijstaan toen het schip meehielp door om te rollen: de barones gleed van de tafel, botste tegen de Ghaanteneer die in omgekeerd dominoeffech voorover dook, met dichtgeperste lippen over te rafelrand viel en een straal "vonitage" produceerde waarmee je een scheepsbrand zou kunnen blussen en de overtafelgenoot - mede geholpen door de rolbeweging - zowat achterover uit zijn stoel spoog. Maar die rolbewegingen gaan meestal door; en toen ook! Jules en de rechter buurman van de barones hadden, om haar te helpen,  haar stoel - omgedraaid - achter haar geschoven waar ze beduusd in neergevallen was en "mon dieu, mon dieu" prevelend bijna van hare "tout entier" zou vallen; was met behulp van de rolbeweging en slappe benen ondanks Stan en Nanke die hem bij de armen hielden, onze Ghaanteneer op het punt om op de schoot van de barones te belanden.  Maar die zag het al aankomen! "Ah non hé!" Zei ze terwijl de de Ghaanteneer in zijn rug terugduwde.... Maar ondertussen was het pandemonium aan zijn tafel kompleet: zijn overtafelgenoot had inmiddels het tafellaken gegrepen om zich af te vegen waardoor al het servies, de glazen, het bestek, heel den battaclan met veel lawaai op de vloer belandde of door de hele salon rolde.  Een man twee stoelen naast de Ghaanteneer pieste zowat in zijn broek van het lachen, vooral bij de aanblik van de volkomen verraste overtafelgenoot die voor hij het tafellaken naar zich toetrok op de tast zijn ondergespuugde bril uit zijn haar probeerde te vissen. Maar ook de disgenoten links en rechts hadden meegeprofiteerd van de enorme straal en kwamen daar pas seconden later achter waardoor er weer een domino effect in de vorm van een "wave" ontstond! De man gierde van de lach met tranen die over zijn wangen stroomden.  Hij probeerde zich te verontschuldigen maar dat veroorzaakte een hoestbui waarop hij ook opstond.  Ondertussen werd er geroepen dat de Ghaanteneer naar buiten geholpen moest worden wat Stan en Nanke al van plan waren en net toen de lachbek hoestend en wel opstond werd de Ghaanteneer een kwartslag gedraaid.  Hij hapte naar adem, voelde weer een maadsapgolf aankomen, kneep strak zijn lippen dicht, deed een stap opzij op mijn vader's schouder steunende en, om mijn vader te ontwijken, spoog seconden lang een ware nevel over de lachbek heen.
Afijn, dit hele pandemonium totdat de Ghanteneer in de Lavatoires Hommes de toiletpot omhelsde, gebeurde in nog geen minuut! Maar dat was niet het einde....
De kapitein was benedendeks in de salon aangekomen en met de chefkok en het bedienend personeel werd razendsnel op gedempte toon plan de campagne gemaakt!  De kok verzekerde dat de groenten al gaar waren, het vlees bij die temperatuur snel gebakken moest worden, ... kortom, er was haast geboden. Iedereen tot zelfs een machinist of stoker werd aan het werk gezet om de salon op te ruimen en de passagiers werden verzocht een luchtje te gaan scheppen, zich op te frisser en natuurlijk zo nodig zich te baden en om te kleden.  Met een noodgang werden de brokken en scherven opgeruimd, tafels afgenomen en weer opgedekt en binnen een half uur kon men weer in de salon plaatsnemen. Alvast de tafels van o.a. de barones, Titz, 4711 koppels en onze meneer sigaar die geen schade haden ondervonden.  Pierreke sigaar kwam als eerste - zijn zakken aftastend op zoek naar lucifers. - de salon binnen.  Met de gedoofde bolknak in zijn mond mompelde hij : "pffffffft.... Amaai zeg, dat stinkt hier een beetje..." en nadat zijn sigaar weer aangestoken was en de stekskes voorgoed in een broekzak verdwenen, mompelde Stan tegen mijn vader : "hier, ge moet horen wie het over stinken heeft!"  Daarop kwamen de disgenoten van de barones ook een voor een binnendruppelen om alvast plaats te nemen en een aperitiefje van de kapitein te gebruiken. Algauw werd er gespeculeerd wat die Ghaanteneer toch overkomen was.  Alphonse, den Titz, was net aangeschoven en meende het wel te weten! Hij had nog meer koppijn gekregen van die zogenaamde n° 4711 die volgens hem ordinaire quatsch was. Het deed hem eerder aan "Lisol" denken.   De 2 dames keken verontwaardigd op en vonden het "flauwe culle" maar hun echtgenoten vonden het helemaal niet zo een onzin. Immers, die straatverkoper was wel héél blij toen hij de hele doos voor een bagatelle verkocht had!  De barones liet zich op haar stoel uitzaken.  "Quelle scandale! Quel horreur!" mompelde ze voor zich uit.  Jules schrok op en vroeg aan chouke wat ze bedoelde terwijl hij den Titz aanstootte die juist een glas Dimple als aperitief aangereikt kreeg van mijn vader en de hele discussie na zijn opmerking niet gevold had.  De barones voelde zich zwaar beledigd dat zij kamelot aangeboden gekregen had en daarmee de Ghanteneer bijna vergiftigd had!  Waarop plots iedereen wilde weten hoe het met hem was.  Maar voor er antwoord kwam begon een van de 4411 heren te lachen. Ja, hij had goed kunnen zien hoe die straal over tafel vloog en hoe die lacher daarop de volle lading kreeg.... Daarop begon de hele tafel mee te lachen. Zelfs de barones zag het weer gebeuren dat de Ghaanteneer bijna op haar schoot plofte en zij hem had afgeduwd waarop hij de lacher effenaf tot in die zijnen neus volgesproeid had!  Ook mijn vader die juist de laatste aperitiefjes van de tafel geserveerd had hield het niet meer. De barones klampte hem aan en vroeg: "Fernand, Nanke, hebde' gij da oek gezien eigenlijk?" Vroeg ze lachende in wederom plat Aantwaarps.  Ja, dat kon niet anders, hij stond er nog geen meter vandaan met de Ghaanteneer leunend op zijn schouder.  En toen hij begon te spuuwen had hij in een reflex zich achter de Ghaanteneer verscholen waardoor hij buiten schot gebleven was maar die seconde lader zag hij het resultaat en het vertrokken gezicht van de lachbek.  Toen mijn vader dat imiteerde lag iedereen in de lachkramp en zelfs den Titz was zijn kopfschmerzen vergeten en deed ook nog een duit in het zakje waarop zelfs Stan die de rampentafel aan het dekken was en normaal gesproken alleen sarcastisch was over jan en alleman bulderend van de lach toevoegde: "wisten jullie dat er iemand van die tafel zelfs zijn valse tanden verloren heeft? Hier c'est, der hebt ge het!" en klapte met zijn hand op tafel, wachtte een paar seconden tot iedereen met ingehouden adem toekeek en trok dan bliksemsnel zijn hand weg.  Verdomd, daar lag een ondergebit!  Iedereen stond op, reikhalzend om te kijken en stomverbaasd te vragen van wie dat toch kon zijn??? Nee, de Ghaantenaar had beslist géén valse tanden wist iedereen te beamen! "Umpf, neu, 'k zijn abuis, da zijn die van mij!" zei Stan terwijl hij snel zijn gebit weer instak.  Nu barstte er echt een lachsalvo los!  Dat was straf! Hij had iedereen, maar dan ook iedereen fameus bij zijn kloten genomen! Zelfs Pierreke liet voor het eerst - en hij was de witzenmaker die altijd moest lachen om zijn eigen moppen - zijn sigaar uit zjne mond vallen!  Ook dat was niet onopgemerkt gebleven waardoor er nog meer gelachen en gewezen werd toen hij niet naar stekskes maar zijn sigaar zocht!  De barones had het niet meer en Jules depte de tranen op die van haar kin in har decoleté dropen.  "Ooooh, qu'il fait chaud ici!" Riep ze schaterend uit. "Awel, doet er wat eau-de-Lisol op, dat zal u deugd doen!" werd er geroen toen plots de kapitein die blijkbaar al even binnen stond riep: "smakelijk gelag hier ineens!?"  Mijn vader schrok en liep naar hem toe terwijl het gelach deels opdroogde. Hij wilde zich verontschuldigen maar de kapitein gaf een vette knipoog en siste: "heeft de Stan zijn tanden weer laten zien?" om daarop zelf ook te lachen.
Op dat ogenblik ging de deur open en kwamen er proper gewassen en omgeklede passagiers binnen met uitgestreken gezichten.  De kapitein riep: "Apertives pour tous! En voor straks bon appétit!" en verontschuldigde zich.  Een van de proper gewassen passagiers zei vlak: "Dat stinkt hier!" waarop Pierreke sigaar repliceerde: "Voilà! Dat zei daarstraks ook al!" en de barones aanvulde: "Et Il fait chaud ici!"  De sigaar en n°4711 riepen tegelijk: "Efkes de vensters open zetten!" En terwijl ze dat ok deden kwamen mijn vader, de Stan en de twee anderen binnen. "Oei-oei! Dat màg niet, da's gevaarlijk!" riepen ze alle vier. "Allez bon, efkes dan." Zei mijn vader die die dag verantwoordelijk was voor het afsluiten van de patrijspoorten.  En toen ze de aperitiekes moesten gaan ophalen zou sigarreke - zoals hij door de bemanning genoemd werd - de patrijspoorten wel sluiten.
Ondertussen had de Ghaanteneer en zijn onvrijwillige slachtoffers afgezegd en werd de hele tafel maar afgeserveerd. Stan was druk in de weer om die tafel weer proper te krijgen, de ambiance was weer normaal, er werd niet meer hard gelachen, maar de hitte nam weer toe. De barones die zonder haar waaier het bijna smeltpunt bereikte ging onderuitgezakt in haar stoel achterover leunen terwijl den Titz na 2 Dimple whisky's weer Gans dabei war en geanimeerd met Jules in gesprek ging.  Alles leek als vanouds - behalve de hitte en toch een zurig geurtje dat er rond waarde - en de soep zou wederom geserveerd worden.  Maar de echte soep van deze klucht moest nog komen! 

(Einde deel 2. Word vervolgt!)

Geschreven (unedited!) 18 sept. 2014

P.s.:  dit verhaal is gebaseerd op echte, zelfs historische feiten en gebeurtenissen!   Alleen de namen  Fernand/Nanke De Leeuw en Stan (en natuurlijk de CMB,  Leopoldsville 5, Vaxelaire, Boldot, °4711 etc.)  zijn waar.  In werkelijkheid was het niet één verhaal maar waren het verhalen uit 3 vaarten tussen Antwerpen en Leopoldsville v.v. en zijn de verschillende personages teruggebracht tot de door mij omschreven en verzonnen protagonisten. :) maar jawel, bijv. het 3-tal "den Titz - Jules - barones" hebben weldegelijk bestaan al heb ik hen de rol van anderen toegeschreven.  :)

 

donderdag 18 september 2014

Garçon Nanke De Leeuw gaat naar de Congo (deel 1) ( met de Albertville5 van de Compagnie Maritime Belge! Rond 1930-33)

Mijn vader Fernand, als jongen Nanke genoemd, heeft bijna zijn hele leven als kelner en barman gewerkt. Letterlijk als debarasseur van 14 - 15 jaar begonnen - waar hij de kneepjes van het afruimen leerde en het bedienen afkeek.  In die jaren, 1925 +, werd je als "petit" of piccolo in de bediening bijna als slaafje behandeld en dito betaald.  Maar, als er een maître was die wat in je zag als Garçon, werd je wèl het vak aangeleerd.  Streng, maar wel kundig.  Want afruimen in een chique hotel of restaurant deed je niet zomaar! En natuurlijk was en is serveren en zeker uitserveren en fileren van bijvoorbeeld vis aan tafel al helemaal niet iets dat je zomaar even doet.
Maar toen hij dacht het allemaal wel te weten en wat meer wilde verdienen, viel zijn oog op een advertentie in de etalage van de CMB (toen nog net CBMCongo) op de Meir in Antwerpen. Uiteraard in het Frans : "gezocht: volwaardig opgeleide restaurant garçons met getuigschriften voor ons schip Albertville V."  Als Bruxellaire sprak hij onberispelijk Frans, natuurlijk ook Schoon Vlaams èn, dat was een pré, ook nog "ein bisschen Tischen Deutsch". Oftewel: hij kon de Franse  menukaart zowel in Vlaams als in Duits vertalen en kon Genau richtig auf Deutsch de gasten bedienen.  Het salaris was maar liefst 2,5x zoveel dat hij toen verdiende.  Nadeel was wel 6 weken weg, 6 weken vrij of gelijk de volgende dag weer 6 weken weg.  Groot voordeel was natuurlijk dat op dat schip geen geld uitgegeven kon of moest worden en het dus elke 6 weken bij aankomst een flinke spaarpot was. Het idee ook iets van de Congo te zien behalve die zwarte mannekes die kwamen lossen laden was een vergissing.  Want die twee dagen in - jawel, Leopoldville - was het aan boord ook voor de garçons, de hele dag aanpakken en werken geblazen.  Maar toch, 's avonds mocht men een paar uurtjes van boord om even de manlijke driften voor nog geen halven Belga * kwijt te kunnen en nogmaals, het was nen schonen spaarpot!  Dus... Op 28 augustus 1930 zij de stoomboot toeeeeeeeet, toet, toet, de touwen los en de kaai dreef weg! :)


Maar dan begint het!  Instructies om te bedienen, af te ruimen, mise en place en heel de "ordre de service" in de kombuis, de salon à manager, leken nauwelijks op wat hij kon, kende en wist. :D  "Allez, het was zo precies of dat we in een circusschool zaten! We moesten leren om op één been staande en het andere been in de lucht te serveren en af te ruimen? Jazeker! En bon, ik was goed in de gymenas geweest, dus dat viel wel mee, dat had ik letterlijk als eerste van de nieuwelingen subiet onder de knie.  Ja, dat kwam omdat we op zee zelfs met kalme wateren moesten rekenen met het stampen of rollen van den boot! Dat is het in de lengte op en neer gaan, dus stampen, of van links naar rechts over en weer wiegen, dus rollen, van het schip tijdens le service. Tiens?"  Nee daar had hij nooit aan gedacht.  En ook in de kombuis waar dat ge alleen al amper je kont kon keren, moest er met 8 man tegelijk - terwijl de "bufsteaks" door de lucht vlogen als pannenkoeken om te keren - zowel de uitgaande talloren (borden) plats (schotels) of terrines altijd "exactement horizontale" hoog in de lucht, met voorrang maar wel tegelijk met de afgeruimde talloren op borsthoogte zien te kruisen, voorbij te tippelen of onderdoor te kruipen.  "Bij de eerste oefening, we waren nog geeneens bij Vlissingen, vlogen de soepterrines, plateautjes en wijnglazen al door de salon à manger! :D "  Gelukkig was alles leeg en de plateaus van innox die al fameus als oefenmateriaal geblutst waren.  Maar, oefening baart kunst, en de maître verzekerde ons dat rennen met lege schalen hoog boven uwen kop moeilijker is dan met volle om ze in balance te houden.  Dat klonk al als een opluchting. "D'ailleurs," verzekerde de maître ons, de nieuwelingen zouden de eerste diners en souppés niet met soep en zo geoccupeerd worden.  Toch was dàt nu juist een foute training!  Want op de Schelde, het kanaal en ter hoogte van Bordeaux was er geen rimpelje op het water te zien.  Maar toen wij, de nieuwelingen, met de soepterrine moesten uitserveren voorbij de golf van Biscaye, klonk het "toeeet-tut-tut" (of zo) uit de stoomfluit en riep de maître "sluit de patrijspoorten!" (dat zijn die ronde raampjes) Behalve de opdracht was dat ook een waarschuwing dat het schip in heftiger water zou komen.  En ja, je voelde gelijk het schip deinen. De poorten waren nog niet gesloten of het klonk al van "Klang-boing-boooooooooooinggg" in de kombuis waar een deksel niet zoals het hoort gezekerd was.  De passagiers kwamen binnen en werden weer in hun fauteuils aangeschoven en terwijl het eerste glas wijn al omging en madame la baronesse met een gilletje opsprong en het halve tafelkleed meetrok, bedacht ik : "Amaai, dat gaat hier nog wat worden subiet!" Maar het glas was gelukkig alleen maar in de soeptalloor terecht gekomen en door haar reflex niet in haar decoleté waar dat ge overigens niet neffens kon zien! Maar nog voor het soepbord vervangen was probeerde in de andere rij een jonge man uit zijn fauteuil op staan, zijn servet te grijpen en stamelde:  "ooh, amaai, ik geluuf da'k nie guu gaan worden..."  en spoedde zich naar "Les Lavatoires Hommes" alwaar hij ruim een half uur verbleef alvoor hij door de Stuart, de tafelgenoot  en een hulpje naar zijn kajuit gebracht werd. Een ding was zeker; dien Ghaanteneer (Gent) was zeeziek geworden van 3-4 stampen.  Want tijdens die eerste hilariteit was de zee weer zo glad als een spiegel geworden.  Afgezien van het ongerief, wisten we al bijna exact wie wie was en waar vandaan. Madame de baronesse had een 30 jarige tafel- en hut-genoot die aangezien werd als haar zoon, maar tot ieders verbazing haar niet met maman maar in haar oor met "chouchou" of "chouke" aansprak. Naast hem zat een eveneens pakweg 30 jarige die Duits sprak of misschien Letzeburgs en constant als nen tique-nerveu op zijn horloge keek.  Heel toepasselijk droeg hij altijd nen "Titz" hoewel dat in Antwerpen alweer lang uit de mode was. Maar toch, Maurice Chevalier moest nog vanwege dien Titz wereldberoemd worden.  De twee konden het goed met elkaar vinden en dus gingen de conversaties voornamelijk tussen hen twee met van tijd tot tijd naar rechts gedraaid de baronesse vragend: ."N'est pas chouchou?"
Of de baronesse het allemaal koud liet of niet, na drie dagen was het al wel "Garçon Fernand,..." Om het minste of geringste moest Fernand even komen.  En hoewel mijn vader altijd de horeca hoffelijkheid zelf was, kon hij bij wijze van spreken na 5 weken haren nek omdraaien. Elke keer weer, was haar soep opgeschept - "Ah, encore Un tout petit peut.... Oh stope, assez, Merci!" en als hij van de volgende naar de daaropvolgende wilde klonk het wéér:  "Fernand, garçon, garçon!" en wenkte zij om terug te komen.  Dat alleen al was een ramp want tussen de twee rijen tafels was net ruimte voor 1 garçon terwijl ze met zijn tweeën tegelijk, elk zijn rij, moesten uitserveren. Daarbij was het dus goed op elkaar letten, zelfs meeluisteren naar de rij achter je om niet op elkaars hielen te trappen als er oponthoud ontstond omdat de passagier iets vroeg. Maar de instructies waren duidelijk: natuurlijk moesten de passagiers antwoord op vragen krijgen, maar het uitserveren moest wel snel doorgaan omdat anders de laatste een koude hap zou krijgen.  Na een paar keer werd er afgesproken dat den Stan vóór zou lopen zodat als de baronesse naar Nanke zou roepen, ze niet onder de benen door of zo elkaar moesten kruisen in dat smalle pad.  Dat neemt niet weg dat het toch telkens weer raak was. De baronesse wachtte tot haar "amant" en den Duits uitgeklatscht waren en van de soupe geproefd hadden om dan iets aan hem te vragen waar hij chouke niet op kon antwoorden en er dus "garçon Fernand" geroepen werd. "Dites moi, ce sont quant même pas des crevettes, non?" Want ze was vergeten te vertellen dat ze allergisch voor garnalen is.  Of gewoon, "wat zijn die groene dingen, zijn dat erwtjes? Ah, ik ben dol op erwtjes!"

Na twee-drie weken kende iedereen aan boord iedereen.  Kompleet met schattige, irritante, onuitstaanbare of "eigenlijk geheime" eigenschappen.  En wat wil je na 6 weken op zo'n boot? Je kan er niet effen tussen uit. Dus amoureuze affaires, jaloezie tot moordneigingen, al het menselijke ontstond er op zo'n bootreis. Ook onder de bemanning dreigden er soms conflicten. Maar die werden via-via door de kapitein snel de kop ingedrukt!  Heel simpel, je werd dan bij de eerste tussenstop onbetaald van boord gezet en kon je het maar uitzoeken!  Al bij de eerste tocht gebeurde dat.  Een bemaningslid werd letterlijk in Goma van boord gesmeten. Niet in het water maar met een zweefvlucht op de kaai, plat op zijn bakkes. :D  dat zou voor problemen kunnen zorgen denk je?  Nee hoor!  Want in Goma stond iemand smekend om terug te mogen, die was 6 of 12 weken daarvoor van boord gegooid.  En dat gebeurde ook bij mijn vader's tweede reis: er werd iemand van boord gezet en die van vorige reis kon mee terug. :D niet zeker weten, maar waarschijnlijk voor half geld.  Zo ging dat toen nog!

Bij het naderen van de evenaar steeg de temperatur aan boord, de luchttemperatuur dus, met het uur.  Zelfs 's nachts met forse wind leek het alsof je in een hete lucht kannon stond. In die tijd bestond er niet zoiets als airconditioning. Wel waren er ventilatoren, handwaaiers en dergelijke die dus alleen warme tot hete lucht verplaatsen.  Maar toch, het was het idee dat het iets hielp.  Op een avond laat, lang na het soupé van 11 uur werd er op de deur van de kajuit geklopt. "Nanke, Nanke?" Mijn vader werd inmiddels zelfs door de baronesse Nanke I.p.v. Fernand genoemd. Ze deelden met zijn vieren de kajuit en de onderligger - mijn vader was de bovenligger - ging kijken. "Hela, Nanke, 't is de barones die u moet hebben, ''t schijnt "important" te zijn!" Ja, dat had hij ook gehoord en kwam dus van zijn brits af om te informeren wat er aan de hand was.  Of hij soms wist waar Jules uithing??? (Ja, dat was die al dan niet echte zoon van haar die het met dien "Alphonse" zoals la baronesse het op zijn Frans uitsprak, die Duitser uit Luxembourg goed kon vinden.)  
Ze had al heel het schip afgezocht en hij was "nieveranst, mais nulle-part" te vinden! "Ah, mais non!" Ze was niet naar le capitaine geweest, dat zou direct een hoop ambras geven!  Of hij even wilde helpen met zoeken want met die hitte, ze zou "bijkanst van mijnen tout-entier" vallen.  In de afgelopen dagen had mijn vader al opgemerkt dat de baronesse wel degelijk Vlaams èn Duits verstond al had ze dat die eerste drie weken volkomen genegeerd en zelfs ontkent. Uit de kajuit klonken er ingehouden lachjes en onderlinge komentaren in de zin van "Nanke gaat vannacht op een goei wei zitten!" :D en "ja, gelijk de meneer Jules mê de Titz! :D "  En hoewel mijn vader "wel droog achter zijn oren was", was hij van die toespelingen en vooral over Jules en den Titz in verwarring gebracht. Maar bon, hij wilde wel is gaan zien op het dek en in den salon alvorens naar de kapitein te gaan. Want het was ten strengste verboden voor hem om in de gang van de passagiershutten te komen.  Er was wel een soort van roomservice, maar dáár was Gilbert voor.  Naar verluid verdiende Gilbert een heel aardig zakcentje bij met zijn roomservice hoewel hij voornamelijk scotch bij heren kwam brengen.  Maar dat waren natuurlijk allemaal roddels. Tenminste, hij was altijd alleen en vertelde nooit iets. 
Op het achterdek aangekomen na een stijle trap zagen ze Jules en den Titz liggen. Op het eerste gezicht met "een fameus stuk in hun botten".  De fles Dimple lag op zijn derde zijkant op een servet terwijl 2 old fashioned glazen met het rollen van het schip van bak- naar stuurboord over het achterdek gleden. "Ooooh, mon dieu!" slaakte de baronesse, "die zijn zo zat gelijk iet!" Ze stond op de laatste tree en mijn vader een tree of 3 lager. "Ooooh, mon dieu..... Mor? Nondedju zeg, wa zen die der na aan het doeng???" klonk het plots in onvervalst Antwerps. Ze zette haar voet op het dek, slaakte weer een "Oooooh, o godverdoemme! Dien vetzak!" In onvervalst Antwaarps uit, om dan weer "Oh, Nanke, Tiens moi, je fainte, ik val van menzelvenst, houd mij vast, houdt mij vast!" Uit te slaken. Mijn vader riep terug: "Jamaar, ik staan achter u op den trap, houdt uw eigen vast hé, ik kan niks doen zenne!" Alsof ze door een bij gestoken was, waaide ze heel heftig met haren echten Spaansen eventaille, waaier dus, die met grote vaart uit hand vloog en met een grote boog, net langs mijn vader, plons, over stuurboord in het nachtelijk duister van de zee terecht kwam en, als een gevallen blad in een plas, rondtollend langs het schip afdreef om dan plots, als een waterschildpad, kopje onder, in de glinsterende golfjes te verdwijnen.  Maar ondertussen stond mijn vader met een hand zich aan de reling vasthoudend en met de andere hand de baronesse tegen te houden. "Jamaar zeg is," vertelde mijn vader, "dat was geen danseuzeke van 50 kilo zenne; ik dacht dat ik het niet zo overleven als zij, bovenop mij, van dien trap had doen afstuiken!" Maar net toen de waaier, door hen nagestaard, door de zee verzwolgen werd, klonk het vanaf het achtereind : "Chouke, zijde gij dat? Wat gooide gij nu over boord?" De twee zaten half rechtop, Jules starend richting trap en den Titz half voorover hangend en net verstaanbaar met driedubbel geslagen tong : "jowol Jüüles.... Ick liebe dich... Du, du... Nur du... Komm nok ein whiiiskeu, ein nok..."  De barones stond als verstijfd een paar seconden met één voet op het dek, zette haar voet terug, wachtte nog een paar seconden en zei toen met gebroken stem: "Nanke, gaat achteruit, gaat achteruit, c'a me suffis, ça me suffis!" Nog voor mijn vader kon vragen of alles wel goed was stapte ze resoluut achteruit de trap af, daarbij mijn vader bijna achterovergooiend. "Dien vuile smeerlap! Die Twie vuile vetzakken! Die zijn der nog ni vanaf!" siste ze tandenknarsend toen de trap af liep. "Chouke? Chou-chou??? Waar zijt ge nu???" Klonk het vanaf het achterdek gevolgd door een "let da Weib toch, iiiick bin hier veur du, iiiick bin dene Chou-Chou ja?!"
Resoluut, met stappen die zowat door het hele schip klonken beende de baronesse zich over de promenade terwijl mijn vader op zijn tenen achter haar aan stiefelde. "Jamaar nee zeg, ik wist niet wat ze zou gaan doen en het was al lang na middernacht geweest! Ik zag ze al met mij als getuige of zo naar de kapitein stappen die overigens toen "schift af" was en lag te slapen... Maar...." ineens bleef ze mid dek's staan; keek even om en leek plots te smelten! Het leek er sterk op dat ze allerlei opties  in sneltreinvaart zat af te wegen en zei plots "Nanke, Nanke, t'est vraiment mon sauveteur, mijnen redder in nood! Merci, Merci, Merci!...." ze lustte hem kort maar heftig op de mond, keek naar haar rechter hand die als altijd in waaierstand stond. Ze zakte even een stukje ineen en mompelde: "mijnen schonen Spaanse waaier, weg.... Da's nog wel het ergste; en morgen wordt het nòg warmer... allez, Nanke, Bonne nuit, en tot morgen. Oh, doe maar een tikken-eike gelijk gewoonlijk, niet te hard gekookt." en op haar hakken gedraaid liet zij mijn vader achter en slenterde richting haar kajuit.  In vaders kajuit sprongen de andere drie op toen hij in de open deur even bleef staan. ""Awel? Wat ist? Hebde't niet plezant gehad?" vroeg er een.  Hij zei eerst niets, klom naar zijn brits en mompelde: "dat gaan ik niet aan ullie neus hang, nu toch niet! Nee, nu niet!

De volgende middag zou pas het hoogtepunt van die eerste reis worden!  Tegen alle verwachtingen in zat het hele gezelschap als op dag 2 aan het ontbijt. De baronesse informeerde wel even of het eitje toch niet te hard gekookt was, Jules en de Titz hadden niet zo'n honger als gewoonlijk, maar verder was alles bijna come d'habitude : Jules zei of vroeg wat aan den Titz die al verteld had dat hij kopfschmerzen vom whisky had en verder weinig terugzei waarop Jules dan weer de bevestiging bij de baronesse ging halen : "n'est pas chou-chou?" waarop zij bevestigend knikte en dan "Garcon, Fernand, Nanke," riep, om te vragen of er die middag in la soupe verte ook erwtjes zaten, wat daar was ze zo dol op.  Maar die middag zou pas echt dol worden, charly Chaplin of Harrold Loyd zouden een Fortuyn betaald hebben voor dat - niet te filmen - scenario!

Het begon met het draaien voor de golf van Congo waarbij het schip steevast van stampen in rollen over ging. En voor de service klonk het weer "toeeeet-toet-toet" gevolgd door het commando: "sluit de patrijspoorten!"  En chouke was haar Spaanse waaier kwijt en het was verzengend warm daar vlak voor den Congo. En hoewel mijn vader inmiddels een evenwichtskunstenaar op één been uitserveren geworden was werd hij letterlijk met alle anderen op de proef gesteld.  
Het gezelschap kwam den salon binnengestrompeld! Zó warm was het!  Er werd gewaaierd als in de Arena van Cordoba!  De koude soupe verte zou bijna handwarm zijn en nee, er was wel een fantastisch fornuis maar de koeling trok destijds op niks! Tenminste, die van de keuken en het schip!  Maar ....

(Wordt vervolgt)

18 sept. 2014  

woensdag 17 september 2014

Europeese Commissie coctaillunch en de voordelen van Knirps paraplu's. ;)

Toen in vanmorgen mijn Tasso kritiek geplaatst had, merkte ik dat mijn zwager in Brussel heel vroeg op Facebook ingecheckt had.  Daarop reageerde ik met "Amaai, wat zijde gij vroeg uit uwen tram?"  Want dat ambtenaren van de Europeese Commissie geregeld naar Straatsburg moeten is mij wel bekent, maar ze zitten nu proper en wel in Brussel.

Het bleek dat ze voor een IT conferentie naar Luxenburg moesten!  Vandaar dus.

Na een dik uur beschouwingen in de Tweede Kamer dat dit jaar "eens normaal gedaan" werd, oftewel dodelijk saai slaapverwekkend, keek ik even op Facebook waar mijn zwager en zijn kennissen blijkbaar serieus bezig waren. Er ontstond een discussie over het Jean Monet gebouw dat blijkbaar vol asbest zit en er werden grappen gemaakt over snoepreisjes en dergelijke waarop mijn zwager de officiële agendabrief op Facebook plaatste:




De commentaren liepen binnen "Lunch coctail???" en vooral de opmerking dat die lunch het langste onderdeel van de dag was!  :D  Even later begon zwager Dick over het nut zoals team building, netwerken en zo, waarop volgende conversatie volgde: 

Daniel McLion "Teambuilding, netwerken" aha... Voilà c'est, Stefan, dáárom duurt die "lunch cocktail" het langst; want met volle mond kunde niet goed klappen! En als ge u dan verslikt zitten die netwerk cravatten en decolletés vol met cocktail zever!  :D

Dick Nieuwenhuis Daan, je weet toch dat Nieuwenhuizen praten en al het andere gelijktijdig doen? 

Daniel McLion Ja zeker Dick, dat weet ik na 41 jaar met je broer maar al te goed! Juist daarom! 
En afgezien dat ik bijna nooit kan verstaan wat hij met volle mond aan tafel wilt expliceren, heb ik al jaren nen automatieken Knirps paraplu naast mijn servet op tafel liggen. Want als die zijn eigenst verslikt - en vooral met soep - kan ik weer nen nieuwen plastron kopen als ik niet rap genoeg de paraplu open heb. Vroeger nam ik een duik onder de tafel, maar na een paar keer fameus met mijnen appel tegen de tafel gebotst te hebben en behalve ondergespikt te zijn ook nog Deezeke, den Duvel  en allemaal starrekes zag, heb ik voor plan B, de Knirps gekozen. 
<<
Ja toen ik het schreef zat ik zelf ook te lachen maar dat lag vroeger dus iets anders als ik er al zelf niet bij lag.  ;) 

Voor de Ollanders:
Uit uwen tram zijn = uit je bed zijn
Klappen = praten
Cravat / plastron = stropdas
Zever = spuug (fig. ook gezanik, onzin)
Fameus = behoorlijk ernstig
Uwen appel = je kop
Botsen = stoten, kaatsen
Onderspikken = onderspugen
Deezeke en starrekes = Jeetje en sterretjes
Knirps = een vouwparaplumerk!, uitvinder van de automatische plu en vroeger in België deugde het niet als het geen Knirps was. ;)

TASSO door het Nationale toneel (NL) Amsterdamse première.

Zoals altijd: ik lees nooit vooraf het programma, en vaak weet ik niet eens wat ik ga zien.  Ik wil verrast worden, na afloop begrijpen waar het over ging of bij abstracte balletten e.d. vervoerd, ontroert, boos of doodgelachen zijn. ;)



Maar soms heb ik toch spijt dat ik de tekst - niet de programma-uitleg - niet van tevoren doorgelezen heb. Dat was vanavond ook het geval. "We gaan naar Tasso van Goethe!" Eh? Okay, ik ben geen echte Goethe "kenner", maar ik dacht toch alle toneelstukken - tenminste van naam - te kennen. :/ Want naast de gedichten alleen, in 2 dikke pillen, hebben we ook "Goethe Gesamt Werke" I t/m VI in de kast staan en dacht ik alles tenminste in sneltreinvaart wel gelezen te hebben. Wat blijkt: ja hoor, het laatste stuk in deel 5 is "Torquato Tasso". En na Iphigenie auf Tauris en Egmont, 184 pagina's mini lettertjes,  was ik het waarschijnlijk effe zat en is het boek weer in de kast beland en vergeten dat er nòg een stuk in staat.


Spijt dus omdat het geen dialogen van one-liners maar vaak hele pagina's zijn.  En dan is het werken geblazen. Ook al is het fenomenaal in het "modern" Nederlands vertaald en spelen de acteurs dat de stukken er van af vliegen, dat eerste uur werkte zo vermoeiend om "erbij te blijven" en te snappen waar het over gaat, dat ik toch van tijd tot tijd neigde in te dommelen. Nogmaals, dat lag noch aan de spelers noch aan de vertaling, maar aan de "Ellenlange" lappen tekst. 

Wat deze productie betreft kan ik alleen maar lovend zijn.  De vijf jonge - "mij" nog onbekende acteurs - waren meesterlijk.  Dat Theu Boermans als regisseur met jonge acteurs wonderen kan verrichten mag algemeen bekent zijn, dit was weer een knap staaltje "kneedwerk". Zonder de 2 meisjes (Sallie Harmsen en Hannah Hoekstra) tekort te willen doen, de 3 jongens (Justus van Dillen, Joris Smit en Bram Suijker) waren voortreffelijk!  Nee, het zijn nòg geen grootheden maar waren wel groots! Geen moment dat ik dacht "Ummm / nou-nou / niet uit je rol vallen!" of zo.
  Mijn enige, echt enige, kritiek is het IMO "gedoe" met het - overigens prachtige - decor dat stukje bij beetje naar het einde toe afgemaakt werd.  De muzikale "Einlagen" waren heel toepasselijk en verdomd, de acteurs zongen niet onaardig!  Ware het niet dat de Opera Studio Nederland na 21 jaar dankzij de bezuinigingen van Halve Zijkstra (als u begrijpt wie ik bedoel) opgeheven is, zou ik zeggen: laat die jongelui effe een tijdje met de jonge operazangers meedoen en vise versa.  Onder het motto: vooral in het theater snijdt het mes altijd aan twee kanten. ;) Maar dat terzijde, hoewel ik het nog steeds een "banale onthoofding" van de jonge kunstenaars in NL vind!
Grappig natuurlijk, en niet toevallig dat ik dit hierboven schrijf, het stuk uit 1787 (!) gaat er over! En niet voor niets staat ook in het programma dat het nog stééds actueel is.  Dat zou je tot zo'n kleine 10 jaar geleden een lachertje gevonden hebben.  Maar de huidige werkelijkheid van de kunsten in Nederland lijkt niet alleen op Goethes stuk, het is zo!   Kort gezegd: het gaat over de kunstenaar - in dit geval schrijver/poëet die ook muzikant en schilder is - die gemangeld wordt door de zogenaamde mecenas, zeg maar de Beau Monde van de Grachtengordel, en de politicus.  Uiteraard denkt of hoopt de kunstenaar de liefde van de zus (kon ook net zo goed de broer zijn) te winnen door zich aan hun grillen, hun normen en waarden, hun eisen over te geven en komt het er op neer dat de kunstenaar vergeefs tracht zich te ontworstelen om uiteindelijk nog de ondankbare zondaar te worden.  En dat zogenaamde ondankbare is wel degelijk van alle tijden en zeker ook nu weer. Je mag maar wat blij zijn als je op feestjes, concerten of tentoonstellingen voor de Beau Monde van de Grachtengordel mag opdraven, applaus en nog een fooi toe krijgt! :(  

Na in sneltreinvaart bij thuiskomst het originele stuk ( in het - oud - Duits dus) gelezen te hebben viel het mij op dat ik heel wat flarden van de Nederlandse vertaling terughoren kon en, nog belangrijker, de geactualiseerde stukken helemaal kon plaatsen! :) ook opmerkelijk: na een lap tekst staat er geregeld: "nach eine (lange) pause". :D  Genau!  De acteurs zouden geen strot meer hebben en de toeschouwers helemaal dizzy zijn als alles in één ruk opgerakeld zou worden! ;) :D 
Foto: slottekst Tasso.

Tijd om het programma te lezen!  Ach...  Ik had het kunnen weten, maar was toch blij verrast te merken dat het "oude" Theu Boermans team met o.a. dramaturgie van Rezy Schumacher er achter zit.  Bij deze dus nogmaals een bravo voor de vertaling -  die ik nu in zijn geheel zonder latere coupures wil lezen - van Tom Kleijn.  Een grote pluim voor de 5 jonge acteurs, het kneedwerk van regisseur Theu Boermans, het mooie decor en simpele maar doeltreffende lichtontwerp en de kostuums.
Tot slot, gezien mij eerdere kritiek op onhoorbare of niet te verstane geluidsversterking in het Compagnietheater: helemaal opzij op rij 3 klonk alles voortreffelijk. ;) 
Voor verdere info en speeldata: www.nationaletoneel.nl  (in Amsterdam, Compagnietheater t/m za 27 sept om 20:30 behalve zon- & maandag.)