woensdag 5 februari 2020

Extrakt H 2.2 ediit

 Hij keek mij weer met half dichtgeknepen ogen aan wat inmiddels vanzelfsprekend zonder woorden betekende dat dàt om nadere uitleg vroeg. "Ja c'est, toen ik vorig jaar bij mijn zuster op vakantie was in Amsterdam, toen ze op de maan landden, had ik al iets van ja, ik zou hier wel willen wonen..." Hij trok één wenkbrauw op en zei: "Omdat ze op de maan geland waren, dacht ge hier wil ik gaan wonen? Da’s logisch...”   Lap, hij had me wéér zitten met overbodige of niet terzake zijwegen. Dat was een van de eerste en weinige dingen die hij mij echt aangeleerd had. Verder moest ik over wat dan ook, het zelf opzoeken en over nádenken.  En als ik het dan gedaan had vroeg hij om mijn conclusie.  “Ah... heel goed Danny! Maar stel nu dat ...., wat dàn?” Dat was altijd efkes prakizeren maar ik had altijd wel een antwoord waarop hij mij complimenteerde “máár.... Stel dat het nu ... en .... is, wat dàn ???”  Dàt was soms pijnlijk. ‘t Is te zeggen, in het begin van onze sessies. Want ik reageerde wel spontaan en onmiddellijk, maar niet doordacht. Dan viel er een stilte en schudde hij zijn hoofd. Soms ja-knikkend, soms nee-schuddend, maar meestal met getuite lippen naar het plafond of in de verte kijkend. En dan kwam zijn kritiek: “Danny knoop dat nu is goe in uw oren: Ge moet niet gelijk een antwoord hebben! Da’s iet voor domme mensen die niet na kunnen denken!  Dus, denkt er over ná vóórdat ge antwoord.  En weet ge het zo niet direct? Awel bravo! Misschien weet ge het pas over 10 jaar. Maar ik vermoed dat het bij u geen 10 jaar moet duren. Eerder dat ge dingen 10 jaar vooruit gaat voorspellen omdat ge er over nágedacht hebt. (Nu, 50 jaar later, hij had in alle opzichten gelijk.)