donderdag 26 april 2012

H1dl 2: Hij had genen numero op zijn arm?

Hoofdstuk 1, deel 2 : Hij had genen numero op zijn arm?

Er was sinds de eerste kennismaking met meneer Fisher gelijk iets hechts ontstaan. Niet dat ik wekelijks op visite kwam of dat hij met mij als surrogaat grootvader-kleinzoon relatie uitstapjes met me deed of zo, maar het was geheel vrijblijvend een soort mentorschap.
Hij heeft mij in bepaald opzicht leren denken over "wat er zoal gezegd, gedacht en beweerd" wordt. En, voor zover ik mij herinner, hij heeft mij nooit of te nimmer iets voorgezegd, aangeleerd of zijn waarheid verkondigd. Behalve één ding: het land van god was een illegale bezetting. en als het woord "Israël" viel, was het direct : "Bezet Palestina dus!" Tegen mij zei het het vriendelijk interrumperende, tegen zijn klein dochters op barse toon waarop de twee gegarandeerd hun keel opentrokken. Toen de twee in 66 inderdaad 2 weken naar een kibboets gingen zei hij snerend: " Spijtig dat er geen nieuwe oorlog aan zit te komen, hadden ze kunnen oefenen als sirenes!"
Als elfjarige curieuzeneus zoals een nieuwsgierige jongen in Antwerpen heet, viel ik met mijn nieuwsgierige neus in de boter om het zo te stellen. Maar na onze kennismaking was hij behalve huisbaas ook een soort mentor geworden die niet de antwoorden op mijn vragen gaf maar via tegenvragen en hints mij naar mijn Winklers Prins Encyclopedie verwees en, de volgende keer als het ware overhorende weer verder hielp. Tussen bijna uitsluitend overlevenden van Auschwitz-Birkenau, Sobibor en Treblinka, was het mij die eerste zomer toen iedereen met opgestroopte mouwen rondliep, opgevallen dat al die joden een nummer op hun linker onderarm hadden. Maar toen op een hete juni dag meneer Fisher de huur kwam ophalen, zag ik dat hij géén nummer had. "Tiens?" dacht ik, "das toch raar, hij heeft genen nummero ???"

Inmiddels was het via zijn dochter die onder ons woonde, al doorverteld dat Pa eerst bij hun informeerde of Dannyke wel thuis was voor hij verder naar boven ging. En zo gebeurde het dat hij de hele namiddag bij haar bleef om telkens als de voordeur ging en er voetstappen op de trap klonken te informeren: Is'em dat? Maar ook als hij geen huur kwam ophalen, wilde hij op woensdag rond twaalf uur in de keuken "op post zijn" tot ik binnen was en "mijnen velo ging gareren" om dan naar beneden te gaan en mij toevallig in de gang of op de trap te treffen. En dan was het altijd iets in de zin van: "Ah, Danny manneke, wat toevallig. Ik wou u just vragen wat dat ge nu in de WP uitgevonden hebt." Het feit dat ik klaarblijkelijk e.e.a. opgezocht had was genoeg. Dan verontschuldigde hij zich dat hij eigenlijk nogal gepresseerd was, maar als ik nog iets te vragen had, moest ik het maar laten weten.

Maar het eigenlijke verhaal dat alles in gang zette was na de bewondering voor mijn Winklers Prins en madame Fisher's jeugdaspiraties voor theater, dus mijn vraag over die nummer tatoeages. Het ging als volgt:

De vraag die ik had toen ik bij de Fishers op bezoek was geweest was ik kort daarop vergeten. Als 11-jarige gaan er zoveel dingen door je hoofd, en toevallig zat ik dat weekend daarop in Oostende bij de Van Gelder's in de "Splendid's" waar ik als peuter al geregeld bij logeerde. Maar op een hete zomerdag, weken later, stond meneer Fisher voor de deur. "Ah Dannyke, hoe is het? Ja, is uw moeder thuis, 't is voor de huur hè." Ja, dat wist ik wel. Moeder liet mij de deur openen terwijl zij het geld ging pakken. Net toen moeder achter mij verscheen, vroeg ik: "Zeg meneer Fisher, ik heb u al een tijdje iets willen vragen! " terwijl ik achter mijn oor krapte. "Aha! Allez, vraagt dan maar hè!" zei hij bijna in zijn handen wrijvend. Moeder informeerde nog snel of hij niet gepresseerd was, het welk hij eigenlijk wel was, maar niet voor vragen van Danny. " wel meneer Fisher, als u ook een jood zijt, waarom hebt u dan genen numero op uwen arm?" Moeder liet verschrikt het geld vallen, riep : "Maar Danny! Wat vraagde gij nu???" en begon zich haastig stamelend te verontschuldigen terwijl ze het bundeltje briefjes van honderd frank opraapte en mij vervolgens en tik op mijn hoofd verkocht: "Waar haalde gij dàt nu uit!" Ik schrok me wezenloos! Zó had ik mijn moeder nog niet eerder meegemaakt. Maar meneer Fisher had geen krimp gegeven en begon moeder gerust te stellen. "Nee madam, das helemaal niet erg! Nee, nee, dat is ook niet frank en ook niet onbeleefd! Ah ja, da's zekers dat hij maar elf is! Ja, voilà, ge zegt het zelf al: hem valt van alles op en da's geen curiezeneuzerij maar opmerkzaamheid! Allez, als ik binnen mag komen zal ik het eens expliceren in zijn kamer, trekt u maar niks aan, 't is allemaal goed. We liepen naar mijn kamer ik in een drafje, om onze twee stoelen klaar te zetten, en moeder handenwringend achter meneer Fisher aan.

Hij kwam de kamer in, liep naar de boekenkast en keek met schuin hoofd de rij boven de Winkler Prins na. Hij haalde er een pocketboek uit en draaide zich om terwijl hij de achterkant inspecteerde. "Da's nieuw zien ik," zei hij met een oog de kamer rondkijkend en moeder observeerde die in de deuropening stond en nog steeds handenwringend der hoofd schudde. "zeg madam De Leeuw, hebt u het ook niet zo warm? Ik heb wel een beetje dorst eigenlijk" vervolgde hij terwijl hij de achterkant van Daan Zonderland's "Professor Zegellak en zijn koekoek" uitlas. Nee, ze had geen koude thee klaar staan. Ze kon het wel gaan maken, maar ja dat duurt wel even..."Och madam, ik zijn nog lange niet weg zenne, gaat maar gerust naar de keuken. Wij hebben al den tijd, nietwaar Dannyke?" zei hij met opgetrokken wenkbrauw, "Of moet gij ergens naartoe misschienst?". Ik vond het eigenlijk wel spannend worden. Het leek alsof hij moeder de kamer de kamer uit wilde hebben?! Hij kwam tegenover mij zitten nadat hij het boekje teruggezet had. "Hebt gij dat boek al uitgelezen? Ja? En was't plezant?" vroeg hij lachend, terwijl hij een zakdoek te voorschijn haalde om het zweet wat af te deppen. Ja het was heel plezant en ook wel leerzaam geweest want er kwamen allemaal nieuwe woorden in voor zoals een fata morgana, "luchtspiegeling". Ja ik had het opgezocht en nagekeken in de WP maar ik snapte nog altijd niet hoe dat nou precies werkte. "Hij lachte weer en zei: "Sommige dingen zijn ook moeilijk uit te leggen en nog moeilijker om te begrijpen. Maar à pro-pos, wat weet gij eigenlijk van Joden af?" kwam er achteraan. Nu moest ik weer achter mijn oor krabben. Tja, niet zoveel eigenlijk. Maar ik hoorde wel dikwijls zeggen dat iets een jodenstreek was en dat goeie katholieken soms razend werden als ge "Jood!" tegen hen zei... Meneer Fisher lachte ronduit! "En, wat is dan een Jodenstreek volgens u?" Ja dat is het nou juist, ik snap het nog altijd niet, maar het was altijd iets vals of slecht of zo. "Aha, ja... Dat schijnt zo te zijn hè? Vinde gij Joden slechte mensen?" vroeg hij quasi spottend, "En wat zijn goeie Katholieken volgens u?" Op het eerste antwoordde ik beslist en hoofdschuddende van niet, maar er ging mij een lichtje op: "Ja, volgens ons ma zijn goeie Katholieken zwartzakken die aan het oost front zaten." zei ik lachend. Meneer Fisher tuitte zijn lippen, trok even aan zijn neus en vroeg, "En weet gij dan wat zwartzakken en het oostfront zijn?" Volgens ons ma dus goeie Katholieken, maar dat was een cirkelredenering! meneer Fisher keek verrast op: "Een cirkelredenering zegt gij?" Ja, zoiets gelijk als wat er het eerste was, het kieken of het ei. Dat was ik toevallig tegengekomen in de WP en zag gelijk dat ons ma dus een cirkelredenering had. Maar van die zwartzakken had ik al dikwijls gehoord in de verhalen die verteld werden over den oorlogstijd, dat waren de vijanden van de Witte Brigade, en daar zaten die van ons bij... ".

Meneer Fisher was een en al oor geworden. Geïnteresseerd begon hij mij te vragen wat ik dan wel of niet over de oorlog wist te vertellen. Oh, maar daar had ik al heel wat over gelezen in de WP! Maar niet alles hoor! Dat is zovéél met zoveel verwijzingen. Soms stonden er wel 10 verwijzingen in één kolom en zo raakte ik iedere keer weer ergens anders in terecht. Van de eerste oorlog tot de A-bom op Japan en van D-Day naar de Vliegende bommen die hier overal gevallen zijn. Over dat laatste heb ik alles gelezen en ik heb zelfs op een oud plan van Antwerpen overal aangekruist met een 1 of 2 waar ze gevallen zijn! "Alez gij? Echtig waar?" vroeg meneer Fisher, "laat eens zien!" Triomfantelijk haalde ik het plan uit de boekenkast dat meneer Fisher met bewondering bekeek. Over Duitsland? Ja natuurlijk, Hitler was de Führer geworden in 33 en heeft zelfmoord gepleegd in zijn bunker toen de Russen en de Amerikanen aan het winnen waren. En ze riepen altijd Sieg Heil! Net op dat moment kwam moeder de kamer binnen die gelijk weer zowat een appelflauwte kreeg. "Watte?! Wat roepte gij daar nu?!! Danny!!! Maar meneer Fisher, hij weet niet wat hij zegt zenne!" meneer Fisher stond op en zei: "Welnee madam! Hij weet juist heel goed wat hij zegt!" Moeder stamelde: "Maar dat wil ik niet in mijn huis horen zeggen. Nooit!" Hij nam geruststellend haar hand en verklaarde: "hij is aan het vertellen wat hij van den oorlog weet en hij weet er veel van, heel veel zelfs, u kunt fier op hem zijn! En hij heeft veel van u geleerd ook nog!" Moeder was even uit het veld geslagen. "Fier? Van mij geleerd?" ze keek mij beduusd aan. "Gijlie waart toch bij de Witte brigade enzo, nietwaar?". "Ah? Zo? De witte brigade... Ja, ja, dat heeft hij wel gehoord... Enzo... Ja, nee, dan is't wel goed... Ik wilde vragen of u suiker in uwen kouden thee wilt... Hij is bijna gereed... Maar toch wil ik hem dat niet horen roepen, en de vensters staan open ook nog, wat moeten de buren dan wel niet denken?" Meneer Fisher lachte. "Ja, ook dat nog. haha. Trekt u daar maar niks van aan zenne, ze weten dat ik hier zijn. Maar laat ons nu maar want we waren juist op weg naar interessante vragen."

"Laat eens zien'" zei hij terwijl hij even een WP uit de rij haalde en doorbladerde. Hij glimlachte terwijl hij snel iets doorkeek, het boek terugzette en een ander uit de rij haalde. Met getuite lippen overzag hij weer een paar bladzijden, knikte en schudde zijn hoofd om dan weer met een "hum-hum, ja" een bedenkelijk gezicht te trekken en weer te knikken. Net toen ik wilde vragen wat hij daar las, kwam moeder met de thee binnen. Hij klapte het boek dicht, zette het terug, en kwam bij ons staan. "Ziet madame, dat gaat deugd doen met die hitte." Hij nam een paar slokken en informeerde "Darjeeling?" Moeder keek hem niet begrijpend aan, en ik antwoordde: "Nee, pickwick Ceylon. Ik heb eens Darjeeling meegebracht en die moest ze niet hebben." Nu was het moeder duidelijk. Meneer Fisher dronk zijn glas leeg en zei: "Oi? Verdekke, is het nu al zó laat ineens? Ja, dan moet ik er toch mee weg zijn, en met dat schoon weer is't zonde voor Danny om nu binnen te zitten. Mag ik de huishuur van u madame, dan schrijf ik de reçu uit." zei hij terwijl hij zijn pen en kwitantieboekje te voorschijn haalde. Moeder liep terug naar de keuken waar het geld was gebleven en hij scheurde achter uit het boekje een kwitantiebriefje waarop hij snel een paar woorden schreef, het dubbelvouwde en snel in mijn hemdzakje stopte. "Voor later vanavond of zo," zei hij met een knipoog, " en dat eerste over vroeger moet ge niet allemaal lezen over heel lang geleden, dat moet gij later maar eens doen. Eens zien, een, twee...en dat is 1100, heel juist! En hier is uwe reçu. Alez, madame De Leeuw, tot ziens en merci voor de kouwe thee! Die was heel goed. En Danny, als ge van de week nog iets wilt vragen en nazien, dan vraagt ge het maar hè." Hij liet zich voorgaan richting voordeur, gat nog een knipoog, en op de drempel verzekerde hij mijn moeder: "U moogt fier zijn op uwen zoon zenne!". Ik hoorde haar half fluisterend vragen : "Maar wat hebt u hem nu van alles verteld, over euh, .... van daarstraks?" Hij antwoordde: "Nikske madam, ik vertel hem niks van alles. Hij gaat dat zelf wel uitvinden. En als er bij hem vragen opkomen, en dat zal wel, dan zal hij het mij wel komen vragen. Alles op zijnen tijd. Zijt maar niet ongerust! Allez, dada hè, tot ziens."
Even later kwam moeder de kamer binnen, enigszins aarzelend. Ze besloot af te ruimen en vroeg tussen neus en lippen door: "Wat heeft meneer Fisher nu verteld eigenlijk?". Ik antwoordde hoofdschuddend: "Hij heeft niks verteld, alleen maar vragen gesteld over wat ik van den oorlog wist." "Ja, ja, ik weet het, ik dat gehoord, maar ik wil dat soort dingen niet meer in mijn huis horen!" zei ze geïrriteerd terwijl ze ons nog een glas inschonk." We schrokken allebei toen vader plots in de kamer stond "Wat is hier gebeurt? De deur stond open en meneer Fisher kwam ik op den trap tegen." Moeder nam de glazen en liep naar de keuken zeggende dat meneer Fisher de huur kwam halen en dat ik een paar ambetante vragen had. Hij keek mij aan, ik haalde mijn schouders op, nee schuddend, waarop hij een veelbetekenend "Ah zo...." verzuchte en een scheve mond trok, zoals altijd als hij vond dat die van ons weer aan het zeveren was.

Ik zette de radio aan en haalde het briefje uit mijn borstzakje. Er stond: Jodendom -> vervolging. Bij de WP aangekomen hoorde ik vader roepen of ik zin had om te gaan zwemmen. Yes! Ik stopte het briefje in het boek uitstekend mezelf afvragend waarom ik zelf niet op het idee gekomen was om onder Joden of Joods geloof of zo te gaan kijken. Ja, ik kan niet overal aan denken natuurlijk. Maar vervolging? Nu was ik wel nieuwsgierig geworden, vervolging. Zou dat dan iets met die getatoeëerde nummers te maken hebben?

(wordt vervolgt) first draft 26 april 2012.

1 opmerking:

  1. Voorafgaand en vervolgen staan hier. Niet chronologisch maar wel herkenbaar. Helaas werkt de blogspot editor niet meer op iPad en kan ik die paar spellings- en syntax fouten niet verbeteren. Hoewel ik het al in 1984 geschreven heb op oude 1e PC, heb ik mijn prints van destijds opnieuw uitgeschreven. En nee, ik maak geen literaire werkjes; ik “vertel” mijn autobiografische, ware verhalen.

    BeantwoordenVerwijderen