donderdag 26 april 2012

H1dl 2: Hij had genen numero op zijn arm?

Hoofdstuk 1, deel 2 : Hij had genen numero op zijn arm?

Er was sinds de eerste kennismaking met meneer Fisher gelijk iets hechts ontstaan. Niet dat ik wekelijks op visite kwam of dat hij met mij als surrogaat grootvader-kleinzoon relatie uitstapjes met me deed of zo, maar het was geheel vrijblijvend een soort mentorschap.
Hij heeft mij in bepaald opzicht leren denken over "wat er zoal gezegd, gedacht en beweerd" wordt. En, voor zover ik mij herinner, hij heeft mij nooit of te nimmer iets voorgezegd, aangeleerd of zijn waarheid verkondigd. Behalve één ding: het land van god was een illegale bezetting. en als het woord "Israël" viel, was het direct : "Bezet Palestina dus!" Tegen mij zei het het vriendelijk interrumperende, tegen zijn klein dochters op barse toon waarop de twee gegarandeerd hun keel opentrokken. Toen de twee in 66 inderdaad 2 weken naar een kibboets gingen zei hij snerend: " Spijtig dat er geen nieuwe oorlog aan zit te komen, hadden ze kunnen oefenen als sirenes!"
Als elfjarige curieuzeneus zoals een nieuwsgierige jongen in Antwerpen heet, viel ik met mijn nieuwsgierige neus in de boter om het zo te stellen. Maar na onze kennismaking was hij behalve huisbaas ook een soort mentor geworden die niet de antwoorden op mijn vragen gaf maar via tegenvragen en hints mij naar mijn Winklers Prins Encyclopedie verwees en, de volgende keer als het ware overhorende weer verder hielp. Tussen bijna uitsluitend overlevenden van Auschwitz-Birkenau, Sobibor en Treblinka, was het mij die eerste zomer toen iedereen met opgestroopte mouwen rondliep, opgevallen dat al die joden een nummer op hun linker onderarm hadden. Maar toen op een hete juni dag meneer Fisher de huur kwam ophalen, zag ik dat hij géén nummer had. "Tiens?" dacht ik, "das toch raar, hij heeft genen nummero ???"

Inmiddels was het via zijn dochter die onder ons woonde, al doorverteld dat Pa eerst bij hun informeerde of Dannyke wel thuis was voor hij verder naar boven ging. En zo gebeurde het dat hij de hele namiddag bij haar bleef om telkens als de voordeur ging en er voetstappen op de trap klonken te informeren: Is'em dat? Maar ook als hij geen huur kwam ophalen, wilde hij op woensdag rond twaalf uur in de keuken "op post zijn" tot ik binnen was en "mijnen velo ging gareren" om dan naar beneden te gaan en mij toevallig in de gang of op de trap te treffen. En dan was het altijd iets in de zin van: "Ah, Danny manneke, wat toevallig. Ik wou u just vragen wat dat ge nu in de WP uitgevonden hebt." Het feit dat ik klaarblijkelijk e.e.a. opgezocht had was genoeg. Dan verontschuldigde hij zich dat hij eigenlijk nogal gepresseerd was, maar als ik nog iets te vragen had, moest ik het maar laten weten.

Maar het eigenlijke verhaal dat alles in gang zette was na de bewondering voor mijn Winklers Prins en madame Fisher's jeugdaspiraties voor theater, dus mijn vraag over die nummer tatoeages. Het ging als volgt:

De vraag die ik had toen ik bij de Fishers op bezoek was geweest was ik kort daarop vergeten. Als 11-jarige gaan er zoveel dingen door je hoofd, en toevallig zat ik dat weekend daarop in Oostende bij de Van Gelder's in de "Splendid's" waar ik als peuter al geregeld bij logeerde. Maar op een hete zomerdag, weken later, stond meneer Fisher voor de deur. "Ah Dannyke, hoe is het? Ja, is uw moeder thuis, 't is voor de huur hè." Ja, dat wist ik wel. Moeder liet mij de deur openen terwijl zij het geld ging pakken. Net toen moeder achter mij verscheen, vroeg ik: "Zeg meneer Fisher, ik heb u al een tijdje iets willen vragen! " terwijl ik achter mijn oor krapte. "Aha! Allez, vraagt dan maar hè!" zei hij bijna in zijn handen wrijvend. Moeder informeerde nog snel of hij niet gepresseerd was, het welk hij eigenlijk wel was, maar niet voor vragen van Danny. " wel meneer Fisher, als u ook een jood zijt, waarom hebt u dan genen numero op uwen arm?" Moeder liet verschrikt het geld vallen, riep : "Maar Danny! Wat vraagde gij nu???" en begon zich haastig stamelend te verontschuldigen terwijl ze het bundeltje briefjes van honderd frank opraapte en mij vervolgens en tik op mijn hoofd verkocht: "Waar haalde gij dàt nu uit!" Ik schrok me wezenloos! Zó had ik mijn moeder nog niet eerder meegemaakt. Maar meneer Fisher had geen krimp gegeven en begon moeder gerust te stellen. "Nee madam, das helemaal niet erg! Nee, nee, dat is ook niet frank en ook niet onbeleefd! Ah ja, da's zekers dat hij maar elf is! Ja, voilà, ge zegt het zelf al: hem valt van alles op en da's geen curiezeneuzerij maar opmerkzaamheid! Allez, als ik binnen mag komen zal ik het eens expliceren in zijn kamer, trekt u maar niks aan, 't is allemaal goed. We liepen naar mijn kamer ik in een drafje, om onze twee stoelen klaar te zetten, en moeder handenwringend achter meneer Fisher aan.

Hij kwam de kamer in, liep naar de boekenkast en keek met schuin hoofd de rij boven de Winkler Prins na. Hij haalde er een pocketboek uit en draaide zich om terwijl hij de achterkant inspecteerde. "Da's nieuw zien ik," zei hij met een oog de kamer rondkijkend en moeder observeerde die in de deuropening stond en nog steeds handenwringend der hoofd schudde. "zeg madam De Leeuw, hebt u het ook niet zo warm? Ik heb wel een beetje dorst eigenlijk" vervolgde hij terwijl hij de achterkant van Daan Zonderland's "Professor Zegellak en zijn koekoek" uitlas. Nee, ze had geen koude thee klaar staan. Ze kon het wel gaan maken, maar ja dat duurt wel even..."Och madam, ik zijn nog lange niet weg zenne, gaat maar gerust naar de keuken. Wij hebben al den tijd, nietwaar Dannyke?" zei hij met opgetrokken wenkbrauw, "Of moet gij ergens naartoe misschienst?". Ik vond het eigenlijk wel spannend worden. Het leek alsof hij moeder de kamer de kamer uit wilde hebben?! Hij kwam tegenover mij zitten nadat hij het boekje teruggezet had. "Hebt gij dat boek al uitgelezen? Ja? En was't plezant?" vroeg hij lachend, terwijl hij een zakdoek te voorschijn haalde om het zweet wat af te deppen. Ja het was heel plezant en ook wel leerzaam geweest want er kwamen allemaal nieuwe woorden in voor zoals een fata morgana, "luchtspiegeling". Ja ik had het opgezocht en nagekeken in de WP maar ik snapte nog altijd niet hoe dat nou precies werkte. "Hij lachte weer en zei: "Sommige dingen zijn ook moeilijk uit te leggen en nog moeilijker om te begrijpen. Maar à pro-pos, wat weet gij eigenlijk van Joden af?" kwam er achteraan. Nu moest ik weer achter mijn oor krabben. Tja, niet zoveel eigenlijk. Maar ik hoorde wel dikwijls zeggen dat iets een jodenstreek was en dat goeie katholieken soms razend werden als ge "Jood!" tegen hen zei... Meneer Fisher lachte ronduit! "En, wat is dan een Jodenstreek volgens u?" Ja dat is het nou juist, ik snap het nog altijd niet, maar het was altijd iets vals of slecht of zo. "Aha, ja... Dat schijnt zo te zijn hè? Vinde gij Joden slechte mensen?" vroeg hij quasi spottend, "En wat zijn goeie Katholieken volgens u?" Op het eerste antwoordde ik beslist en hoofdschuddende van niet, maar er ging mij een lichtje op: "Ja, volgens ons ma zijn goeie Katholieken zwartzakken die aan het oost front zaten." zei ik lachend. Meneer Fisher tuitte zijn lippen, trok even aan zijn neus en vroeg, "En weet gij dan wat zwartzakken en het oostfront zijn?" Volgens ons ma dus goeie Katholieken, maar dat was een cirkelredenering! meneer Fisher keek verrast op: "Een cirkelredenering zegt gij?" Ja, zoiets gelijk als wat er het eerste was, het kieken of het ei. Dat was ik toevallig tegengekomen in de WP en zag gelijk dat ons ma dus een cirkelredenering had. Maar van die zwartzakken had ik al dikwijls gehoord in de verhalen die verteld werden over den oorlogstijd, dat waren de vijanden van de Witte Brigade, en daar zaten die van ons bij... ".

Meneer Fisher was een en al oor geworden. Geïnteresseerd begon hij mij te vragen wat ik dan wel of niet over de oorlog wist te vertellen. Oh, maar daar had ik al heel wat over gelezen in de WP! Maar niet alles hoor! Dat is zovéél met zoveel verwijzingen. Soms stonden er wel 10 verwijzingen in één kolom en zo raakte ik iedere keer weer ergens anders in terecht. Van de eerste oorlog tot de A-bom op Japan en van D-Day naar de Vliegende bommen die hier overal gevallen zijn. Over dat laatste heb ik alles gelezen en ik heb zelfs op een oud plan van Antwerpen overal aangekruist met een 1 of 2 waar ze gevallen zijn! "Alez gij? Echtig waar?" vroeg meneer Fisher, "laat eens zien!" Triomfantelijk haalde ik het plan uit de boekenkast dat meneer Fisher met bewondering bekeek. Over Duitsland? Ja natuurlijk, Hitler was de Führer geworden in 33 en heeft zelfmoord gepleegd in zijn bunker toen de Russen en de Amerikanen aan het winnen waren. En ze riepen altijd Sieg Heil! Net op dat moment kwam moeder de kamer binnen die gelijk weer zowat een appelflauwte kreeg. "Watte?! Wat roepte gij daar nu?!! Danny!!! Maar meneer Fisher, hij weet niet wat hij zegt zenne!" meneer Fisher stond op en zei: "Welnee madam! Hij weet juist heel goed wat hij zegt!" Moeder stamelde: "Maar dat wil ik niet in mijn huis horen zeggen. Nooit!" Hij nam geruststellend haar hand en verklaarde: "hij is aan het vertellen wat hij van den oorlog weet en hij weet er veel van, heel veel zelfs, u kunt fier op hem zijn! En hij heeft veel van u geleerd ook nog!" Moeder was even uit het veld geslagen. "Fier? Van mij geleerd?" ze keek mij beduusd aan. "Gijlie waart toch bij de Witte brigade enzo, nietwaar?". "Ah? Zo? De witte brigade... Ja, ja, dat heeft hij wel gehoord... Enzo... Ja, nee, dan is't wel goed... Ik wilde vragen of u suiker in uwen kouden thee wilt... Hij is bijna gereed... Maar toch wil ik hem dat niet horen roepen, en de vensters staan open ook nog, wat moeten de buren dan wel niet denken?" Meneer Fisher lachte. "Ja, ook dat nog. haha. Trekt u daar maar niks van aan zenne, ze weten dat ik hier zijn. Maar laat ons nu maar want we waren juist op weg naar interessante vragen."

"Laat eens zien'" zei hij terwijl hij even een WP uit de rij haalde en doorbladerde. Hij glimlachte terwijl hij snel iets doorkeek, het boek terugzette en een ander uit de rij haalde. Met getuite lippen overzag hij weer een paar bladzijden, knikte en schudde zijn hoofd om dan weer met een "hum-hum, ja" een bedenkelijk gezicht te trekken en weer te knikken. Net toen ik wilde vragen wat hij daar las, kwam moeder met de thee binnen. Hij klapte het boek dicht, zette het terug, en kwam bij ons staan. "Ziet madame, dat gaat deugd doen met die hitte." Hij nam een paar slokken en informeerde "Darjeeling?" Moeder keek hem niet begrijpend aan, en ik antwoordde: "Nee, pickwick Ceylon. Ik heb eens Darjeeling meegebracht en die moest ze niet hebben." Nu was het moeder duidelijk. Meneer Fisher dronk zijn glas leeg en zei: "Oi? Verdekke, is het nu al zó laat ineens? Ja, dan moet ik er toch mee weg zijn, en met dat schoon weer is't zonde voor Danny om nu binnen te zitten. Mag ik de huishuur van u madame, dan schrijf ik de reçu uit." zei hij terwijl hij zijn pen en kwitantieboekje te voorschijn haalde. Moeder liep terug naar de keuken waar het geld was gebleven en hij scheurde achter uit het boekje een kwitantiebriefje waarop hij snel een paar woorden schreef, het dubbelvouwde en snel in mijn hemdzakje stopte. "Voor later vanavond of zo," zei hij met een knipoog, " en dat eerste over vroeger moet ge niet allemaal lezen over heel lang geleden, dat moet gij later maar eens doen. Eens zien, een, twee...en dat is 1100, heel juist! En hier is uwe reçu. Alez, madame De Leeuw, tot ziens en merci voor de kouwe thee! Die was heel goed. En Danny, als ge van de week nog iets wilt vragen en nazien, dan vraagt ge het maar hè." Hij liet zich voorgaan richting voordeur, gat nog een knipoog, en op de drempel verzekerde hij mijn moeder: "U moogt fier zijn op uwen zoon zenne!". Ik hoorde haar half fluisterend vragen : "Maar wat hebt u hem nu van alles verteld, over euh, .... van daarstraks?" Hij antwoordde: "Nikske madam, ik vertel hem niks van alles. Hij gaat dat zelf wel uitvinden. En als er bij hem vragen opkomen, en dat zal wel, dan zal hij het mij wel komen vragen. Alles op zijnen tijd. Zijt maar niet ongerust! Allez, dada hè, tot ziens."
Even later kwam moeder de kamer binnen, enigszins aarzelend. Ze besloot af te ruimen en vroeg tussen neus en lippen door: "Wat heeft meneer Fisher nu verteld eigenlijk?". Ik antwoordde hoofdschuddend: "Hij heeft niks verteld, alleen maar vragen gesteld over wat ik van den oorlog wist." "Ja, ja, ik weet het, ik dat gehoord, maar ik wil dat soort dingen niet meer in mijn huis horen!" zei ze geïrriteerd terwijl ze ons nog een glas inschonk." We schrokken allebei toen vader plots in de kamer stond "Wat is hier gebeurt? De deur stond open en meneer Fisher kwam ik op den trap tegen." Moeder nam de glazen en liep naar de keuken zeggende dat meneer Fisher de huur kwam halen en dat ik een paar ambetante vragen had. Hij keek mij aan, ik haalde mijn schouders op, nee schuddend, waarop hij een veelbetekenend "Ah zo...." verzuchte en een scheve mond trok, zoals altijd als hij vond dat die van ons weer aan het zeveren was.

Ik zette de radio aan en haalde het briefje uit mijn borstzakje. Er stond: Jodendom -> vervolging. Bij de WP aangekomen hoorde ik vader roepen of ik zin had om te gaan zwemmen. Yes! Ik stopte het briefje in het boek uitstekend mezelf afvragend waarom ik zelf niet op het idee gekomen was om onder Joden of Joods geloof of zo te gaan kijken. Ja, ik kan niet overal aan denken natuurlijk. Maar vervolging? Nu was ik wel nieuwsgierig geworden, vervolging. Zou dat dan iets met die getatoeëerde nummers te maken hebben?

(wordt vervolgt) first draft 26 april 2012.

maandag 16 april 2012

H.1- dubbel kosjer luchtalarm op zondag, zomer 1964

Conclusies. Hoe trek je die?

Als jong kind moest ik in Antwerpen vaak horen "wat een jodenstreek, zeg!". Als ik later alsnog navroeg wat men bedoelde, kreeg ik de (vermeende) feiten nog eens te horen, zonder dat het mij duidelijk werd wat er dan specifiek Joods aan was.  Maar als er op het schoolplein eens flink mot was, bleek het de ultieme belediging te zijn als er "vuile jood!!!" geroepen werd. Tot complete razernij wilde dat soms leiden "Ik zijn nen goeie katholiek!!!" werd er histerisch en in tranen teruggegild.  Als 10 jarige snapte ik niet goed wat er dan aan de hand was. Bij navraag bij mijn moeder kreeg ik een antwoord in de zin van : "Ah, hij is een goeie Katholiek; ja ja, dat waren alle Oost-frontstrijders."  En wie waren dan die Oostfront-rijders dan? "Ja, van die goeie katholieken dus." Mijn moeder stimuleerde mij wel altijd in het stellen van vragen.  En doorgaans kwam er dan ook een uitleg met alle verwijzingen zoals dat in een encyclopedie te vinden is.  
Dat was waarschijnlijk een van mijn eerste conclusies, zelfs al op 4 jarige leeftijd: als je een vraag beantwoord krijgt, krijg je er 3 nieuwe bij.  Ook mijn vader was altijd blij met vragen, vooral als het over "toendertijds" of over "vroeger" ging. En hij kon er gepassioneerd op ingaan met beschrijvingen,allez, letterlijk in geuren en kleuren. Ik zag er de complete Walt Disne,y film bij. Maar op een daaropvolgende "waarom...?"-vraag moest hij soms bekennen het niet te weten.  Misschien weet ons ma het wel, leek mij dan logisch.  Want als vader iets vertelde, wist moeder altijd nog wat toe te voegen of, en dat was toch vreemd, vertelde ze iets totaal, maar dan ook totáál anders.  Dat was waarschijnlijk mijn 2e conclusie: al is het antwoord nog zo mooi, interessant of begrijpelijk logisch; blijkbaar zijn er 2 totaal verschillende antwoorden mogelijk op een simpele vraag.  Maar al snel gebeurde het dat als vader 3 zinnen gezegd had, moeder hem onderbrak met woorden als : "Maar allez zeg, hoe komt gij dáár nu bij??? Het zit zo: ....! Voilà!", waarop vader dan hoofdschuddend repliceerde: "Gij ziet ze vliegen zekers? Toen in dàt jaar, het jaar vóórdat ons Marie trouwde, toen......! Nu gij!"  "Maar bij lange niet!" "zeker weten want....".  En ja, soms gebeurde het dat de ene of de andere plots zei: "Aaaah ja, ja nu da'ge het zegt, das juist... Nu weet ik het weer."  Dat was waarschijnlijk mijn 3e conclusie : als mensen zich iets willen herinneren helpt het als er nog iemand bij is.   Maar ik moest al snel ook tot een 4e conclusie komen :  als 2 mensen iets totaal anders menen te weten, moet er een van de twee of liegen of zot zijn.  Want dat roepen ze ook tegen elkaar. Ik herinner mij nog goed dat ik eens met een vraag aan kwam zetten - niet meer welke vraag - waarbij moeder èn vader elkaar aankeken tot de een dan zei: "Awel, expliceert het maar."  Waarop de ander dan weer terugzei: "Bijlange niet, doet gij maar. Gij weet dat toch." en na enig "Na U!" achtig geaarzel ze beiden mij het antwoord schuldig moesten blijven.
Tegenwoordig krijgen kinderen verjaardags- of kerstcadeaus die zelfs naar mijn smaak overdreven zijn.  Maar anno 1963 kregen kinderen een pop, een bal, misschien een fiets maar altijd iets dat voor dat moment was.  En blij dat die kinderen waren!  Nou kreeg ik ook wel speelgoed maar voor mijn 10 e verjaardag kreeg ik iets waarvan mijn vriendjes sprakeloos werden.  Dat waren ze meestal niet van de cadeaus die ik kreeg en met veel "Ooh! Amaai zeg!  Mag ik ook eens ....?" of met jalousie bekeken werden. Maar op mijn 10e verjaardag keken ze verbijsterd en daarna bijna met medelijden vragend of er ook niks anders bij was.  Vol trots had ik hen de 24 delige Winkler Prins encyclopedie met 5 delen het Jaar en een abonnement op de komende 5 Het Jaar. Wat ik daar dan mee moest?  Nou, antwoorden op mijn vragen vinden natuurlijk!  En kijk eens:  Antwerpen!!! Hela zeg! Wisten zij dat de nieuwe havendokken helemaal tot aan Holland zouden gaan? Dat wist ik ook niet maar nu wel! Schaapachtig stonden de vriendjes daar in stilzwijgen tot het plots klonk: "Zeg, 't is schoon weer, zullen we buiten gaan spelen mannen? Danny, komt gij ook mee?". En roef, weg waren zij!  Dat was dus mijn volgende conclusie: al was dat het kostbaarste, en ook duurste, cadeau dat ik mij kon voorstellen, het is maar wat men ervan vind.   Mijn vriendjes vonden het niks, de familieleden en kennissen vonden het gek dat ik zo'n duur cadeau kreeg op mijn 10e.  "Ja, als em 18 is en zou gaan studeren, en dan nog...".  Mijn ouders noemden het "Een goed investement" er daarbij, Danny was er heel content mee!   "Wat is investement eigenlijk Pa?"  Hij moest even achter zijn oren krabben en zei toen, ja da's frans natuurlijk. Zoekt eens op onder "investeringen".  .... Interventie, In.... Investering!  Aah zo!  ...   Toch was er iets jammer.  Niemand anders was geïnteresseerd in die boeken. Visites vonden het wel "heel chique staan" maar niemand die iets moest of wilde opzoeken.

Kort na mijn verjaardag moesten we onverwachts verhuizen. En we verhuisden nu naar het jodenkwartier.  Het zou ruim een jaar duren, tot midden zomer 1964, eer de Winkler Prins bijna constant in gebruik was.  

Meneer Fisher, de huisbaas, kwam eens zien hoe mijn kamer er uit zag.  "Awel, das een schoon kamer zeg!  En eu, die Winkler Prins, is die ook van u? Ah, maar dan verstaan ik waarom ze u "dien kleine advocaat" noemen Danny!  Vandaar dat gij zoveel weet naar het schijnt!".  Dat was de eerste persoon die het interessant vond dat er een WP stond en geen voetbal affiches en van die rommel die andere jongens van 11 hadden. ".   De dochter van meneer Fisher, madam Sharf, stond de volgende dag in de overloop met mijn moeder te praten.  "Ja madam, uwen zoon heeft nogal indruk gemaakt op ons vader.  Hij heeft het de hele dag over niks anders gehad dan "en dien Danny zus, en Danny zo, dat de meisjes er genoeg van kregen, haha".  "Ja, ja, " vervolgde ze tegen mij, "Gij kunt volgens mij geen kwaad nie meer doen bij hem! Dus ge zijt gevraagd om eens rap bij hun langs te komen want mijn moeder is nu ook heel curieus geworden naar u, en zij heeft nogal moeite met de trap, ziet ge." Dat beloofde ik en boven aangekomen hoorde ik haar vervolgen: "Maar ja, hij heeft zijnen enigen zoon verloren toen mijn broer zo oud als Danny was, en spijtig genoeg heeft hij alleen 3 kleindochters gekregen. En derbij, zijn vader was rechter!  Dus ja, dien Danny moet zeker advocaat worden, want dien naam heeft hem niet gestolen hè, Dan-I-El, en dan ook zo beleefd..... " de deur viel in het slot.  Zo...? 't was mij niet opgevallen dat ik zo in de smaak gevallen was bij meneer Fisher gisteren.  Omgekeerd, ik was zo blij dat hij het wel interessant vond wat er allemaal in mijn kamer stond.

De visite bij de Fishers volgde op zondag en madame Fisher was echt een lieve bomma-achtige vrouw.  De thee en de koekskes waren heel lekker alleen was het een heel donker huis.  Vol met boeken maar zelfs geen enkel plantje. En ze had me toch een paar van die heel ouderwetse bijous!  Zo van die ge in het museum kunt zien of in de Winkler Prins zoals die Engelse kroon juwelen enzo; niet zoals hier ge hier overal in de etalages ziet liggen. Maar ze ziet ook niet zo goed en ik moest op haar schoot komen zitten zodat ze me eens goed kon bezien.  Amaai!  Ze bleef maar zeggen "oh wat een schoon manneke" en over mijn haar strelen.  Gelukkig wou meneer Fisher mij 't een en 't ander aan boeken laten zien, want dat gestreel over mijnen kop zo, dat was ik niet gewoon.  Maar, eigenaardig wel, plots werd er gebeld, en juist toen meneer Fisher mij iets speciaals wilde laten zien, stonden de twee oudsten van beneden in de kamer!  Ja ze hadden gehoord dat ik op visite zou gaan en dus waren zij ook maar eens langs gekomen.  Meneer Fisher mompelde iets in Jiddisch waarop de twee weer eens gingen gillen.  Ja, ik hoor ze dagelijks gillen beneden ons, maar in dezelfde kamer... Ik verschoot gelijk iet.  Het leek zelfs wel alsof ze om beurten om het hardst gingen gillen.  "Mensenlief zeg, met twee van die in huis hebt ge geen alarm nodig, " zei mijn vader al een paar dagen na de verhuizing, "als die hunne claxon aanzetten, blijven de mensen in straat soms staan om te zien waar dat lawijt vandaan komt."  Enfin, madam Fisher kwam bemoederend de meiskes over hun bol strelen, en het luchtalarm hield op.  Ze namen plaats aan de tafel om op de stoel met hun benen te kunnen bengelen terwijl ze naar hun knieën keken.  Madam had al thee geschonken en kwam met de koekskes langs.  Er werd door beiden bedenkelijk gekeken en de oudste nam er eentje om na eerst besnuffeld en dan met muizentandjes beknabbeld te hebben, hoofdschuddend en grimassen trekkend op tafel gelegd te worden. Ik bedacht een volgende conclusie: ge kunt beter twee Danny's dan 1 van hun op visite krijgen.  Madam Fisher ging weer verder met mij - als schoon manneke-te bevragen: "En gij wilt later advocaat worden hoor ik?" De meisjes slaakten een gilletje maar dan van de lach dit keer en antwoorden: "Non, non, non! Il fait le theatre! hihihihihii!"  Enigszins verbaasd over haar bril kijkend vroeg ze : "Oh ja? Echtig waar?"  En met groeiend enthousiasme :  "Theater? Aan het toneel? Oh ja? Allez, gij, serieus? Ja c'est, dat wou ik toen ik jong was ook zo graag. Ooooh wat had ik dat graag gedaaan.. Maar mijn ouders! Goh! Daar was zelfs nog geen denken aan! Gien sprake van! Nee, en dan wilde ik ook nog zo graag danseres worden!  Amaai amaai zenne!  Maar ja, dat was juist na den oorlog van 14-18 ."  De oudste onderbrak met op hoge en beetje bekakte toon :  "Nous, nous allons travailler dans un Kibboutz en Israël!" en beiden knikten naar elkaar.  Meneer Fisher hapte naar adem en zei : "Wat zegde gij daar? Bezet Palestina bedoelde gij!".  
Whoeaaaaaaaaaaaaaaaaaa.... x2.  Totáál luchtalarm op klaarlichte zondag!  Waar ze die adem vandaan haalden, Just mag het weten. Formidabel dat het zonder micro en haut-parleurs zó hard kon klinken. Daarbij gingen ze beiden eerst nog eens staan stampvoeten zodat alle porseleinen kopjes en het kristal in de kast stonden te rinkelen.  Het aangeknabbelde koekje vloog opeens ergens heen - waarbij het duidelijk was dat er geen aankomend tennistallent aanwezig was, maar vervolgens werd wel twee maal tegelijk het record hink-stap-sprong met aanhoudende sirene gevestigd -en werd vervolgens de deur, bijna uit de hengsels vliegend, met een enorme rotklap achter hen dichtgetrokken werd.  "Mais chou-chou toch! Alez, alez. " verzuchtte madame Fisher tegen haar man die blijkbaar stoom uit zijn oren liet ontsnappen en repliqueerde: "Ze weten het maar al te goed! Maar dat is die vervloekte rot school!  Die doen daar niks anders dan die kinders te hersenspoelen!" Nu ben ik doorgaans niet op mijn mondje gevallen en zeker niet verlegen om vragen te stellen, maar het duizelde me een beetje.  Ook al vanwege het oorverdovende alarm dat geklonken had, waardoor ik een paar keer moest slikken, maar vooral om wat er zich hier afgespeeld had. Ik snapte er niets van!  Ik kon op dat moment zelfs geen conclusies trekken.  Madame Fisher wisselde een paar zuchtende woorden in het Jiddish uit waarop hij schouderophalend wat terug knorde. "En povre petit Danny, zeide verschoten mijn manneken, ge ziet een bitche wittekes vind ik.  Allez, 't is zekers tijd om naar huis te gaan. Ge moet nog maar eens terug komen om over het toneel te klappen." zei ze waarop hij repliekerde, "maar dat hun dan wel buiten blijven."  Afscheid nemende voegde meneer Fisher toe: "Trekt u maar niks van hun aan zenne, ze zijn altijd zo, maar dat zulde wel verstaan hè,  want die hun kweeken gaan elken dag wel efkens op volle petrole open hè!  Als ge thuis zijt moet ge maar in uwen Winkler Prins maar naar >>Palestina<< gaan." Madam sputterde: "Oi, chouke toch! Dat jonk is toch nog maar elf!!!"  "Ja ja," verzekerde hij, " en slim genoeg en daarbij, hij kan niet vroeg genoeg de feiten leren kennen. En met de Winkler Prins zal hij in ieder geval geen zionistische propaganda tegen komen, allez, nóg niet."  Onderweg naar huis trok ik een conclusie : mijn vader zegt altijd: " 'Ne mens is nooit te oud om te leren!" En meneer Fisher zegt dat ik niet jong genoeg kan zijn om... Dus? Daar moet ik eens over nadenken.  Verdorie,dacht ik plots terwijl de sleutel in het splinternieuwe Yale-slotgat gleed, door al dat gegil van die twee halve garen ben ik vergeten te vragen wat ik nu speciaal had willen vragen: als hij ook een jood is, waarom heeft hij dan géén nummer op zijn arm zoals alle anderen? Maar volgende week zaterdag, nee zondag, komt hij toch bij ons om de huishuur op te halen. 
Wordt vervolgt.  16-04-12. First draft. Edit 23.15

maandag 2 april 2012

Silly movies, dat zijn geen stomme maar domme films.

Kent u dat gevoel? hele dag het leed van de wereld gedeeld op Facebook en twitter en dan wil je wel eens een leuke, plezante film zien. Gewoon even iets anders aan je hoofd hebben? Hebt u daar soms ook wel eens behoefte aan? En dan is er inderdaad op een van de filmcanalen op de digitale tv een zogenaamde droge komedie. Zo droog dat je halverwege alweer aan overstromingen en tsumanies uit het wereldrampennieuws moet denken. Of zoveel fantasie dat je na een half uur inslaapt om ruim een uur later wakker te worden bij het begin van een of andere moord en doodslag film waarvan de knal of gil je de hele nacht blijft achtervolgen. Eigenlijk overkomt mij die behoefte nooit. Bijna nooit dan toch. Maar als het je overkomt, die rare behoefte, kan je er de donder op zeggen dat op elk kanaal een horror of andere zenuwslopende film draait. Op één kanaal na, waar een zogenoemde silly movie loopt. Zoals vannacht dus. Mijn god, was het maar een stomme, een silent movie gewest. Met een Danny de Vito of Woody Allen die de hele tijd als voice over en met terzijdes in de camera lopen te kletsen kàn het nog leuk zijn. Maar in deze film, Miss Nobody, zit Miss Nobody bijna die anderhalf uur aan één stuk door te wauwelen. Werkelijk onuitstaanbaar. Bij elke aanslag die zij per ongeluk met hulp van Sint Joris pleegt, hoop je dat zij uitgeschakeld gaat worden. Vergeefs! En het grappige is wel dat uitgerekend als zij haar mond houd en iemand om zeep gaat, de situation niet alleen silly maar buitengewoon lollig is. Een beetje onderbroekenlol, dat wel. Maar goed, als iemand met zijn blote kont op een fotokopieerapparaat gaat zitten, wat op zich toch wel lollig is, en dan door een sprinkler die afgaat geëlektrocuteerd wordt, ja, haal je de koekoek, dan moet je wel lachen. En als de poging om haar chef voor de metrotrein te duwen mislukt maar dan door een ongelukkig toeval weer wel gebeurt, ja dan moet je ook wel lachen. En zo zijn er vijf scènes die eigenlijk wel erg lollig zijn. Maar ojee, alles moet tegenwoordig snel, sneller, snelst. Dus je ziet de grap, begint te lachen, en nog geen seconde ofzo later is Miss Nobody alweer aan het wauwelen waardoor de lach letterlijk afgesneden wordt. Het moet dus wel lollig zijn, maar lachen hoort er blijkbaar niet bij. Met als resultaat dat je die Miss Nobody het liefst eigenhandig met der trut op een fotokopieerapparaat zou willen zetten onder de sprinkler. Kent u dat gevoel? Na de derde moord zat ik maar te bedenken hoe we dat kwakende mens op lollige wijze om zeep zouden kunnen krijgen waardoor ik het eigenlijke verhaal niet meer volgde. En waarachtig, de film was afgelopen en ik wist niet waarom, behalve dan dat de 90 minuten om waren. Als je die bewuste vijf scènes achter elkaar zou monteren en het beeld tenminste 10 seconden vasthoudt heb je 15 à 20 minuten geweldige slapstick, om in je broek te piesen, zoals het in een stomme film voorkomt. Maar dat is het verschil tussen een silly en een silent movie dus. ;)