maandag 16 april 2012

H.1- dubbel kosjer luchtalarm op zondag, zomer 1964

Conclusies. Hoe trek je die?

Als jong kind moest ik in Antwerpen vaak horen "wat een jodenstreek, zeg!". Als ik later alsnog navroeg wat men bedoelde, kreeg ik de (vermeende) feiten nog eens te horen, zonder dat het mij duidelijk werd wat er dan specifiek Joods aan was.  Maar als er op het schoolplein eens flink mot was, bleek het de ultieme belediging te zijn als er "vuile jood!!!" geroepen werd. Tot complete razernij wilde dat soms leiden "Ik zijn nen goeie katholiek!!!" werd er histerisch en in tranen teruggegild.  Als 10 jarige snapte ik niet goed wat er dan aan de hand was. Bij navraag bij mijn moeder kreeg ik een antwoord in de zin van : "Ah, hij is een goeie Katholiek; ja ja, dat waren alle Oost-frontstrijders."  En wie waren dan die Oostfront-rijders dan? "Ja, van die goeie katholieken dus." Mijn moeder stimuleerde mij wel altijd in het stellen van vragen.  En doorgaans kwam er dan ook een uitleg met alle verwijzingen zoals dat in een encyclopedie te vinden is.  
Dat was waarschijnlijk een van mijn eerste conclusies, zelfs al op 4 jarige leeftijd: als je een vraag beantwoord krijgt, krijg je er 3 nieuwe bij.  Ook mijn vader was altijd blij met vragen, vooral als het over "toendertijds" of over "vroeger" ging. En hij kon er gepassioneerd op ingaan met beschrijvingen,allez, letterlijk in geuren en kleuren. Ik zag er de complete Walt Disne,y film bij. Maar op een daaropvolgende "waarom...?"-vraag moest hij soms bekennen het niet te weten.  Misschien weet ons ma het wel, leek mij dan logisch.  Want als vader iets vertelde, wist moeder altijd nog wat toe te voegen of, en dat was toch vreemd, vertelde ze iets totaal, maar dan ook totáál anders.  Dat was waarschijnlijk mijn 2e conclusie: al is het antwoord nog zo mooi, interessant of begrijpelijk logisch; blijkbaar zijn er 2 totaal verschillende antwoorden mogelijk op een simpele vraag.  Maar al snel gebeurde het dat als vader 3 zinnen gezegd had, moeder hem onderbrak met woorden als : "Maar allez zeg, hoe komt gij dáár nu bij??? Het zit zo: ....! Voilà!", waarop vader dan hoofdschuddend repliceerde: "Gij ziet ze vliegen zekers? Toen in dàt jaar, het jaar vóórdat ons Marie trouwde, toen......! Nu gij!"  "Maar bij lange niet!" "zeker weten want....".  En ja, soms gebeurde het dat de ene of de andere plots zei: "Aaaah ja, ja nu da'ge het zegt, das juist... Nu weet ik het weer."  Dat was waarschijnlijk mijn 3e conclusie : als mensen zich iets willen herinneren helpt het als er nog iemand bij is.   Maar ik moest al snel ook tot een 4e conclusie komen :  als 2 mensen iets totaal anders menen te weten, moet er een van de twee of liegen of zot zijn.  Want dat roepen ze ook tegen elkaar. Ik herinner mij nog goed dat ik eens met een vraag aan kwam zetten - niet meer welke vraag - waarbij moeder èn vader elkaar aankeken tot de een dan zei: "Awel, expliceert het maar."  Waarop de ander dan weer terugzei: "Bijlange niet, doet gij maar. Gij weet dat toch." en na enig "Na U!" achtig geaarzel ze beiden mij het antwoord schuldig moesten blijven.
Tegenwoordig krijgen kinderen verjaardags- of kerstcadeaus die zelfs naar mijn smaak overdreven zijn.  Maar anno 1963 kregen kinderen een pop, een bal, misschien een fiets maar altijd iets dat voor dat moment was.  En blij dat die kinderen waren!  Nou kreeg ik ook wel speelgoed maar voor mijn 10 e verjaardag kreeg ik iets waarvan mijn vriendjes sprakeloos werden.  Dat waren ze meestal niet van de cadeaus die ik kreeg en met veel "Ooh! Amaai zeg!  Mag ik ook eens ....?" of met jalousie bekeken werden. Maar op mijn 10e verjaardag keken ze verbijsterd en daarna bijna met medelijden vragend of er ook niks anders bij was.  Vol trots had ik hen de 24 delige Winkler Prins encyclopedie met 5 delen het Jaar en een abonnement op de komende 5 Het Jaar. Wat ik daar dan mee moest?  Nou, antwoorden op mijn vragen vinden natuurlijk!  En kijk eens:  Antwerpen!!! Hela zeg! Wisten zij dat de nieuwe havendokken helemaal tot aan Holland zouden gaan? Dat wist ik ook niet maar nu wel! Schaapachtig stonden de vriendjes daar in stilzwijgen tot het plots klonk: "Zeg, 't is schoon weer, zullen we buiten gaan spelen mannen? Danny, komt gij ook mee?". En roef, weg waren zij!  Dat was dus mijn volgende conclusie: al was dat het kostbaarste, en ook duurste, cadeau dat ik mij kon voorstellen, het is maar wat men ervan vind.   Mijn vriendjes vonden het niks, de familieleden en kennissen vonden het gek dat ik zo'n duur cadeau kreeg op mijn 10e.  "Ja, als em 18 is en zou gaan studeren, en dan nog...".  Mijn ouders noemden het "Een goed investement" er daarbij, Danny was er heel content mee!   "Wat is investement eigenlijk Pa?"  Hij moest even achter zijn oren krabben en zei toen, ja da's frans natuurlijk. Zoekt eens op onder "investeringen".  .... Interventie, In.... Investering!  Aah zo!  ...   Toch was er iets jammer.  Niemand anders was geïnteresseerd in die boeken. Visites vonden het wel "heel chique staan" maar niemand die iets moest of wilde opzoeken.

Kort na mijn verjaardag moesten we onverwachts verhuizen. En we verhuisden nu naar het jodenkwartier.  Het zou ruim een jaar duren, tot midden zomer 1964, eer de Winkler Prins bijna constant in gebruik was.  

Meneer Fisher, de huisbaas, kwam eens zien hoe mijn kamer er uit zag.  "Awel, das een schoon kamer zeg!  En eu, die Winkler Prins, is die ook van u? Ah, maar dan verstaan ik waarom ze u "dien kleine advocaat" noemen Danny!  Vandaar dat gij zoveel weet naar het schijnt!".  Dat was de eerste persoon die het interessant vond dat er een WP stond en geen voetbal affiches en van die rommel die andere jongens van 11 hadden. ".   De dochter van meneer Fisher, madam Sharf, stond de volgende dag in de overloop met mijn moeder te praten.  "Ja madam, uwen zoon heeft nogal indruk gemaakt op ons vader.  Hij heeft het de hele dag over niks anders gehad dan "en dien Danny zus, en Danny zo, dat de meisjes er genoeg van kregen, haha".  "Ja, ja, " vervolgde ze tegen mij, "Gij kunt volgens mij geen kwaad nie meer doen bij hem! Dus ge zijt gevraagd om eens rap bij hun langs te komen want mijn moeder is nu ook heel curieus geworden naar u, en zij heeft nogal moeite met de trap, ziet ge." Dat beloofde ik en boven aangekomen hoorde ik haar vervolgen: "Maar ja, hij heeft zijnen enigen zoon verloren toen mijn broer zo oud als Danny was, en spijtig genoeg heeft hij alleen 3 kleindochters gekregen. En derbij, zijn vader was rechter!  Dus ja, dien Danny moet zeker advocaat worden, want dien naam heeft hem niet gestolen hè, Dan-I-El, en dan ook zo beleefd..... " de deur viel in het slot.  Zo...? 't was mij niet opgevallen dat ik zo in de smaak gevallen was bij meneer Fisher gisteren.  Omgekeerd, ik was zo blij dat hij het wel interessant vond wat er allemaal in mijn kamer stond.

De visite bij de Fishers volgde op zondag en madame Fisher was echt een lieve bomma-achtige vrouw.  De thee en de koekskes waren heel lekker alleen was het een heel donker huis.  Vol met boeken maar zelfs geen enkel plantje. En ze had me toch een paar van die heel ouderwetse bijous!  Zo van die ge in het museum kunt zien of in de Winkler Prins zoals die Engelse kroon juwelen enzo; niet zoals hier ge hier overal in de etalages ziet liggen. Maar ze ziet ook niet zo goed en ik moest op haar schoot komen zitten zodat ze me eens goed kon bezien.  Amaai!  Ze bleef maar zeggen "oh wat een schoon manneke" en over mijn haar strelen.  Gelukkig wou meneer Fisher mij 't een en 't ander aan boeken laten zien, want dat gestreel over mijnen kop zo, dat was ik niet gewoon.  Maar, eigenaardig wel, plots werd er gebeld, en juist toen meneer Fisher mij iets speciaals wilde laten zien, stonden de twee oudsten van beneden in de kamer!  Ja ze hadden gehoord dat ik op visite zou gaan en dus waren zij ook maar eens langs gekomen.  Meneer Fisher mompelde iets in Jiddisch waarop de twee weer eens gingen gillen.  Ja, ik hoor ze dagelijks gillen beneden ons, maar in dezelfde kamer... Ik verschoot gelijk iet.  Het leek zelfs wel alsof ze om beurten om het hardst gingen gillen.  "Mensenlief zeg, met twee van die in huis hebt ge geen alarm nodig, " zei mijn vader al een paar dagen na de verhuizing, "als die hunne claxon aanzetten, blijven de mensen in straat soms staan om te zien waar dat lawijt vandaan komt."  Enfin, madam Fisher kwam bemoederend de meiskes over hun bol strelen, en het luchtalarm hield op.  Ze namen plaats aan de tafel om op de stoel met hun benen te kunnen bengelen terwijl ze naar hun knieën keken.  Madam had al thee geschonken en kwam met de koekskes langs.  Er werd door beiden bedenkelijk gekeken en de oudste nam er eentje om na eerst besnuffeld en dan met muizentandjes beknabbeld te hebben, hoofdschuddend en grimassen trekkend op tafel gelegd te worden. Ik bedacht een volgende conclusie: ge kunt beter twee Danny's dan 1 van hun op visite krijgen.  Madam Fisher ging weer verder met mij - als schoon manneke-te bevragen: "En gij wilt later advocaat worden hoor ik?" De meisjes slaakten een gilletje maar dan van de lach dit keer en antwoorden: "Non, non, non! Il fait le theatre! hihihihihii!"  Enigszins verbaasd over haar bril kijkend vroeg ze : "Oh ja? Echtig waar?"  En met groeiend enthousiasme :  "Theater? Aan het toneel? Oh ja? Allez, gij, serieus? Ja c'est, dat wou ik toen ik jong was ook zo graag. Ooooh wat had ik dat graag gedaaan.. Maar mijn ouders! Goh! Daar was zelfs nog geen denken aan! Gien sprake van! Nee, en dan wilde ik ook nog zo graag danseres worden!  Amaai amaai zenne!  Maar ja, dat was juist na den oorlog van 14-18 ."  De oudste onderbrak met op hoge en beetje bekakte toon :  "Nous, nous allons travailler dans un Kibboutz en Israël!" en beiden knikten naar elkaar.  Meneer Fisher hapte naar adem en zei : "Wat zegde gij daar? Bezet Palestina bedoelde gij!".  
Whoeaaaaaaaaaaaaaaaaaa.... x2.  Totáál luchtalarm op klaarlichte zondag!  Waar ze die adem vandaan haalden, Just mag het weten. Formidabel dat het zonder micro en haut-parleurs zó hard kon klinken. Daarbij gingen ze beiden eerst nog eens staan stampvoeten zodat alle porseleinen kopjes en het kristal in de kast stonden te rinkelen.  Het aangeknabbelde koekje vloog opeens ergens heen - waarbij het duidelijk was dat er geen aankomend tennistallent aanwezig was, maar vervolgens werd wel twee maal tegelijk het record hink-stap-sprong met aanhoudende sirene gevestigd -en werd vervolgens de deur, bijna uit de hengsels vliegend, met een enorme rotklap achter hen dichtgetrokken werd.  "Mais chou-chou toch! Alez, alez. " verzuchtte madame Fisher tegen haar man die blijkbaar stoom uit zijn oren liet ontsnappen en repliqueerde: "Ze weten het maar al te goed! Maar dat is die vervloekte rot school!  Die doen daar niks anders dan die kinders te hersenspoelen!" Nu ben ik doorgaans niet op mijn mondje gevallen en zeker niet verlegen om vragen te stellen, maar het duizelde me een beetje.  Ook al vanwege het oorverdovende alarm dat geklonken had, waardoor ik een paar keer moest slikken, maar vooral om wat er zich hier afgespeeld had. Ik snapte er niets van!  Ik kon op dat moment zelfs geen conclusies trekken.  Madame Fisher wisselde een paar zuchtende woorden in het Jiddish uit waarop hij schouderophalend wat terug knorde. "En povre petit Danny, zeide verschoten mijn manneken, ge ziet een bitche wittekes vind ik.  Allez, 't is zekers tijd om naar huis te gaan. Ge moet nog maar eens terug komen om over het toneel te klappen." zei ze waarop hij repliekerde, "maar dat hun dan wel buiten blijven."  Afscheid nemende voegde meneer Fisher toe: "Trekt u maar niks van hun aan zenne, ze zijn altijd zo, maar dat zulde wel verstaan hè,  want die hun kweeken gaan elken dag wel efkens op volle petrole open hè!  Als ge thuis zijt moet ge maar in uwen Winkler Prins maar naar >>Palestina<< gaan." Madam sputterde: "Oi, chouke toch! Dat jonk is toch nog maar elf!!!"  "Ja ja," verzekerde hij, " en slim genoeg en daarbij, hij kan niet vroeg genoeg de feiten leren kennen. En met de Winkler Prins zal hij in ieder geval geen zionistische propaganda tegen komen, allez, nóg niet."  Onderweg naar huis trok ik een conclusie : mijn vader zegt altijd: " 'Ne mens is nooit te oud om te leren!" En meneer Fisher zegt dat ik niet jong genoeg kan zijn om... Dus? Daar moet ik eens over nadenken.  Verdorie,dacht ik plots terwijl de sleutel in het splinternieuwe Yale-slotgat gleed, door al dat gegil van die twee halve garen ben ik vergeten te vragen wat ik nu speciaal had willen vragen: als hij ook een jood is, waarom heeft hij dan géén nummer op zijn arm zoals alle anderen? Maar volgende week zaterdag, nee zondag, komt hij toch bij ons om de huishuur op te halen. 
Wordt vervolgt.  16-04-12. First draft. Edit 23.15

2 opmerkingen:

  1. We hebben (weer) iets gemeen. Ook ik dook al vroeg in de encyclopedie. Niet dat ik die cadeau kreeg. Mijn vader zal 'm op gegeven ogenblik gekocht hebben. Ik herinner me dat niet goed. Ik ging ook minimaal drie keer per week naar de plaatselijke openbare bibliotheek, in Bergum (nu Burgum) waar ik opgegroeid ben, om van alles uit te zoeken.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Het eerste vervolg H1.2. staat 10 dagen verder!

    BeantwoordenVerwijderen