zaterdag 20 september 2014

Nanke gaat naar de Congo, vervolg 3 en slot.

Deel 3 (vervolg)

Foto: affiche uit 1930 zoals mijn vader het nog tot 1979 bewaard heeft.

Ondertussen had de Ghaanteneer en zijn onvrijwillige slachtoffers afgezegd en kon de hele tafel wel afgeserveerd worden. Stan was druk in de weer om die tafel weer proper en "op orde" te krijgen. 
De barones die zonder haar waaier het " bijna smeltpunt" bereikte ging onderuitgezakt in haar stoel achterover leunen om zich weer over de hitte en haar schonen eventaille uit Spanje die ergens in de oceaan lag te beklagen.  En dat deed ze weer in schoon Frans natuurlijk zoals het een dame van deftigen stand betaamd.
 Alphonse, oftewel den Titz, was na 2 Dimple whisky's weer Gans dabei en geanimeerd met Jules en de 4711 disgenoten in gesprek.  
Sigarreke stond op om tot zijn stomme verbazing te constateren dat de stekskes wéér nieveranst te vinden waren.  Alles leek als vanouds - behalve de hitte en toch een zurig geurtje dat er rond waarde.
Het belletje in de kombuis klonk ter teken dat de "soupe verte" door kon. Mijn vader keek nog even rond en bedacht plots dat hij de patrijspoorten sluiten aan Pierreke sigaar overgelaten had.  En omdat Stan deed alsof hij niets zag, ging mijn vader de sigaar aansteken en fluisterend informeren of hij de patrijspoorten wel goed toe gedaan had. "Umpf, umpf, jaja, umpf, ump, dat hemme, umpf, umpf, we gedaan." zei sigarreke, en mijn vader spoedde zich naar de kombuis vóór Pierreke het doosje lucifers kon grijpen om ze voor eeuwig in zijn broekzak te laten verdwijnen.
En hoewel de barones tegen hem nooit iets gezegd had over die continue sigarenrook die volgens haar veel weg had van "la cheminé du bateau" met dat verschil dat die schoorsteen niet elk half uur uitdoofde, begon ze nu toch te klagen: "mais dis donc, mutte gij nu weeral aan die sigaar zitten sabbelen? Ist hier niet warm en bedompt genoeg?  En de soep komt subiet."  "Genau!" riep den Titz zich voor Jules langs naar de barones wendend om haar bijval te geven. Hij vond het ongepast om nu aan die sigaar te zitten lurken en paffen. "Alsob die luft vom echt kölnisch Lisol wasser en bedorven sauerkraut al niet genoeg was! Oder?" De dames 4711 - die werden overigens vanaf toen de dames "Echt Kölscher Lisol" of kortweg "de Lisol madammen" genoemd - keken heel sip en de een mompelde "kunnen wij niks aan doen zenne..." met pruillippen.  Stan die nog altijd met de kuis van de tafels in de weer was en bedacht dat er in dat emmertje weldegelijk een goei scheut Lisol zat moest weer lachen waarop den Titz zich omdraaide en vroeg of hij soms weer een paar valse tanden tegengekomen was?  In plaats van Pierreke was het nu den Titz die als eerste om eigen witz ronduit lachte, maar wel met het gevolg dat er weer een lachsalvo losbrak.  Sigarreke vond het allemaal gezever, opende de patrijspoort achter hem, mikte de sigaar naar buiten en wonder o wonder, net zo snel als dat de sigaar midden door de patrijs naar buiten vloog, kwam het stompje weer teruggevlogen om in de soeptalloor van de barones te landen.  De lisoldames en heren, Jules, den Titz en natuurlijk Pierreke zelf die met open mond heen en weer keek, zagen het gebeuren.  Iedereen lachen!  Behalve Pierreke dan, die gooide de patrijspoort dicht en riep "Daar c'est! Is't nu beter? Krijgde subiet soep mê "Fleur de matrasse". Het was eruit gefloept, niet als witz bedoeld, maar voor hij het zich realiseerde lad iedereen weer dubbel.  Terzijde: in die jaren waren veel Belgische sigaren vergezeld van een "bewijs van echtheid", een briefje in het kistje waarop stond dat bijvoorbeeld het dekblad uit "met den hand geplukte tabaksbladeren uit Madras" (of Java of zo) "het welk garantie staat voor den weldagigen en fijnen smaak". Maar Antwerpenaren zeiden dan: "ja, en gevuld mê echten Fleur de Matrasse zekers?" (= matrassen bloesem /-vulling) En ja, ondanks zijn konstante witzendrift had hij natuurlijk wel gehoord dat men de grap met fleur de matrasse over zijn sigaren maakte.  
Maar terwijl iedereen zat te schaterlachen was het schip weer aan het rollen geslagen. Na twee of drie kleine rolbewegingen kwamen er een hele reeks veel forsere.  Stan was nog altijd achter de barones bezig met kuisen van de tafel toen het schip fors naar stuurboord rolde waarbij de barones die nog steeds onderuitgezakt in haar stoel zat bijna onder de tafel gleed. Van de brug kwam de waarschuwing dat de soep even moest wachten want dat er nog even rollend doorgevaren moest worden en mijn vader moest vanuit de kombuis het bericht doorgeven.
Het schip rolde naar links (bakboord) toen hij de salon binnenkwam en zag hoe de onderuitgezakte barones zich met hulp van deze rol weer recht in haar stoel manoeuvreerde en de Stan bijna met het emmertje en al over de tafel vloog. Enkele glazen waren al omgevallen en hij riep: "Attention! Opgepast, der komen er nog meer, houdt uw glazen en uw eigen vast!" Het schip rolde weer terug naar rechts en de barones zette zich achteruit duwend schrap "mon dieu zeg, 't is hier zo precies de kermis" terwijl de Stan die net zijn emmertje gegrepen had in automatische reflex zich op één been, zich aan de tafel vasthoudend met één hand en in de andere hand het emmertje, zoals geoefend, het andere been achteruit de lucht in gooide - om zo perfect in balans te blijven - en daarbij de baronesse die zich achteruitduwend schrap zette, met zijn hak een uppercut op het achterhoofd te verkopen waarop zij terugvloog, haar greep tegen de tafel verloor en floep, de stoel uitgleed en onder de tafel verdween om tussen de stoelpoten van de Lisols te blijven steken die onmiddellijk opsprongen om onder de tafel en hun stoelen te kijken. Ondertussen had Jules die met den Titz zat te babbelen nog net iets opgevangen en mede door de hilariteit bij de Lisols draaide hij zich om en vroeg: "welke kermis chouke? ...??? Alez? Chouke, waar zijde gij nu???" En net toen mijn vader die het had zien gebeuren daar aankwam en het schip weer - nog schuiner - terugrolde, vloog haar stoel achteruit en als een duiveltje uit een doosje verscheen het hoofd van de barones onder het lang afhangend tafellaken vandaan met de woorden "ik word nie goe" om gelijk weer onder de tafel te verdwijnen en met een rotsmak tussen de Lisols te knallen die net op hun knieën onder het tafellaken door wilde kijken.  Jules, mijn vader en de disgenoot rechts van de barones hadden inmiddels het tafellaken omgeslagen en juist toen zij op hun beurt onder de tafel wilden kwam de barones vanzelf weer teruggegleden met tot hun grote verrassing gevolgd door 2 van de vier Lisols. De barones werd door Jules en mijn vader vastgegrepen en onder de tafel vandaan getrokken terwijl een van de Lisols heftig spartelend zich aan de Stan en de rechter disgenoot vastklampte om eveneens "gered" te worden maar de andere madam Lisol lag roerloos, duidelijk k.o., en ja hoor! Terwijl de andere 2 afgeklopt werden schoof zij langzaam weer onder de tafel om halverwege te blijven liggen. Iedereen verwachtte dat ze wel weer aan haar kant van de tafel zou belanden, maar nee, het schip was uitgerold!  Omdat aan de barones' zijde iedereen in de weer was en de andere twee Lisols toch half geknield zaten ging de ene meneer haar wel halen. "Blijft gij hier zitten, dan duw haar wel naar u toe en kunt haar vast grabbelen." zei hij terwijl hij onder de tafel dook... :) Maar ja... Zoals ik eerder vertelde, het schip moest draaien, 100° om precies te zijn en moest dus even flink op de golven rollen tot het dwars op en door de golven zou gaan stampen... :D  Het schip lag nu schijnbaar stil en de ene Lisol onder de tafel riep: "hela Pitteke, wordt is wakker!" terwijl er kletsgeluiden klonken. Na een paar herhalingen riep hij: "Verdorie zeg, die is knok out, komt is helpen hieronder!"  Aan tafel was het ook "bijbrengen" geblazen met de barones en madam Lisol die weliswaar niet k.o. waren, maar wel heftig geschrokken en overal pijn hadden. Maar nog voor de bemanning echt kon waarschuwen voelden ze het schip al achterover stampen en terwijl er "Goed vasthouden!!!" geroepen werd dook het schip al voorover, achterover en met een enorme duik weer voorover waarbij alle nog rechtopstaande of liggende glazen met veel kabaal van tafel vlogen, Pierreke - gelukkig nu zonder sigaar in zijnen teut - die aan uiteinde zat, met stoel en al bij de tabacspuuwpot eindigde, ondertussen het tafellaken met alle talloren die er nog op stonden meenemend, en gevolgd door de 2 Lisols die met veel geraas een smak tegen den toog, naast Pierreke maakten!
"BLIJVEN VASTHOUDEN!!!" riep de Stan terwijl het schip weer achteruit helde, het glas en serviesgoed holderdebolder weer terugrolde en het schip weer - maar veel minder - met de boeg de golven indook. Na nog wat afnemende stampingen werden er zuchten verlichting geslaakt gevolgd door verwensingen en vloeken en probeerde iedereen weer te gaan zitten en dingen te fatsoeneren terwijl Pitteke Lisol door 2 man gedragen ook weer naar haar stoel gebracht was en weer bij kennis kwam. Toen zij nog half beduusd rondkeek en vroeg wat er gebeurd was viel ze weer flauw.  Den Titz die het allemaal erg vermakelijk gevonden had zei: "nimt doch mal was echt kölnisch Wasser!" en de barones vulde schaterend aan met "Ah oui! Dat zal haar goed doen!" En hoewel er een enkel gegrinnik en lachje te horen viel, was iedereen toch wel met haar begaan en was er ondertussen al een glas water gehaald.  Terwijl een van de Lisols vergeefs probeerde haar te laten drinken met als gevolg dat haar decoleté en "soutien-gorge" volliep, begon het schip weer zachtjes te stampen.  Er werd paniekerig rondgekeken en menigeen klampte zich al aan de rafelrand vast. Maar de maître die zoals hij zelf beweerde, al honderd jaar die route voer, verzekerde dat het voorbij was : "we liggen nu diep en varen nu niet meer op, maar dóór de golven, niks om u zorgen te maken!"  Den Titz die alsmaar vrolijker werd haalde plots een halve fles Dimple vanonder tafel te voorschijn, die naar hij beweerde vanzelf naar hem "zu gerutscht" was tijdens het stampen, schonk een glas in, nam een flinke teug uit de fles en schoof het glas naar de Lisols toe. "Hier! nimt das mal!" water, zelfs echt water uit Keulen, helpen niet, bezwoer hij, tenzij je het in haar gezicht zou gooien.  De Lissols sputterden tegen dat Pitteke helemaal niet tegen sterke drank kon en dat het bovendien héél slecht voor de gezondheid was.  "Voilà c'est!" repliceerde de barones, "omdat gij kunt zuipen totdat ge een fameus stuk in uwen tjokkendies heb en dan vettige dingen gaat doen, wilt da niet zeggen dat wij, deftige mensen, ook zo zijn!" Iedereen keek vragend op behalve Jules en den Titz èn mijn vader. Daarop mompelde Titz al lachende iets als "geeft ze dan maar een koude duche en gaat er zelf deftig bij staan waaien." De maître die ook niet snapte wat er allemaal bedoeld werd, schraapte zijn keel om de aandacht te trekken en zei: "als ge goed kijkt, ziet ge hoop diep wij nu varen! Van tijd tot tijd zult u een golfje achter de patrijspoorten voorbij zien trekken.... Zie maar..."  En iedereen keek naar de patrijspoorten... En inderdaad!!! Om de 2-3 patrijspoorten zag je een golf voorbij trekken!  "Dus," vervolgde de maître, "feitelijk kijk je nu onder water, gelijk in een onderzeeboot. En, het gebeurt wel vaker, soms varen we door een school vissen en dan is het zo precies gelijk in de Zoo, dat ge naar een aqurim zit te zien." En terwijl iedereen vol spanning of gewoon afwachtend de patrijspoorten in het oog hield werd ondertussen eindelijk die grüne zuppe uitgeserveerd.  Terzijde: Ik zeg nu eens niet "soupe verte", niet alleen ter afwisseling maar als opmaat tot de finale! :D 
En omdat het toch koude - nu ja, zeg maar lauw-warme - soep was, werd er nu niet van te voren om even stilte gevraagd gevolgd door het "Bon apetit, smakelijk, Mahlzeit!" De maître keek met één oog naar soepborden en met het andere oog naar de patrijspoorten waar - verdomd als het niet waar is - daadwerkelijk golfjes met tig zilveren visjes voorbij kwamen.  Den Titz en nog enkelen hadden het ook opgemerkt en er gingen al een paar keer opgewonden " Daar, daar, ziet daar zie..." waarop natuurlijk weer : "waar, waar, waar dan?" volgde van diegenen zoals de Lisols die met hun rug naar de patrijspoorten zaten. Mijn vader had plots een ongemakkelijk gevoel.... "Alez, zo precies of da'k iets vergeten was... maak ik wist niet wat."  Den Titz die inmiddels de fles Dimple soldaat gemaakt had was bijna euforisch. Hij omhelsde Jules, beet hem zachtjes in zijn oor terwijl iedereen vol spanning naar de patrijspoorten keek en fluisterde iets van "jetzt darf es lustig werden, was?!"  Na nog een keer "Daar, dáár zie, daar!" En wederom "Waar, waar dan?" Want nog steeds bleven een aantal patrijspoorten boven water waardoor de golf een paar poorten onder bleef.  De ene na de andere stond op om achterover tegen de tafel leunend wat meer afstand te krijgen toen er grotere en langere golven met ontelbare zilveren visjes voorbij vlieden.  Pitteke Lisol was intussen bijgekomen maar nog steeds een beetje suf.  "Pffff.... Ist hier nu zo warm of ligt da aan mij?" zei ze terwijl ze ook verkennend in haar decoleté - verbaasd - enige nattigheid voelde. Ze pakte het glas en nipte het laatste slokje op en riep zachtjes : "Garçon, hebde nog wa water veur mij."  Daarop riep den Titz "ALZO, jetzt kommen die große Kamelen!" In euforische Stimmung toen er zich inderdaad over de lengte van 3-4 patrijspoorten en golf voorbij kwam. Pitteke keek om maar dat was juist het dal van de golf die dus voorbij ging terwijl er overal Oooh en Aaah klonk. "Ja zeg," mopperde ze, "verwittigt mij maar vroeger zenne..." En daarop riep den Titz : "JETZT!!!" Waarop zij omkeek en "Alez dan" mompelde.  Het was werkelijk een hele lange golf die bijna alle patrijspoorten in beslag nam en terwijl er menig oh en ah weerklonk vloog de patrijspoort bij de sigaar open gevolgd door die bij Pitteke Lisol. Twee kolossale watervallen spoten het schip in waardoor Pierreke sigaar die de volle straal kreeg letterlijk tegen de bakboord muur gesmakt werd, Pitteke met het waterglas nog in haar handen onder de tafel verdween, en bijna al het servies weer van de tafel verdween. Toen de golf na zeker 5 seconden voorbij was keek den Titz eerst onder de tafel en riep: "En? Moet er nog water zijn?" om tegelijk te merken dat er misschien wel honderden sardientje lagen te spartelen, en op de tafel kijkend in schaterlag uit te barsten en te gillen : "Gott sei dank, het was lauwe groene soep voor de viskes" en opzij kijkend het bord van de barones ziende vervolgen: "en zum glūck zijn het sardarellen en geen garnalen!"  Terwijl iedereen nadat de patrijspoorten goed gesloten waren over van alles en nog wat jammerde, en er heftig "Pitteke, Pitteke,, waar zijt gij?" geroepen werd, stond den Titz het uitschaterend van de lach op, greep Jules onder de arm en zei tegen de Barones: "die sardienen nicht overboord gooien!" en met een klap op Jules rug "komm, ik heb nog ne flashe whisky verstekt op het hinten deck!" waarna hij in Jules billen kneep en hem richting uitgang meetrok. Tot zijn stomme verbazing lag daar Pierreke sigaar geheel bewusteloos uitgestrekt de deur te versperren. "Tiens, zoekt u misschienst naar uwe stekskes?" er kwam geen antwoord, waarop hij sigarreke half overeind sjorde en naar het hoekje sleepte met hulp van Jules. "Nah, also....." zei hij quasi vragend, terwijl hij de binnenzakken aftastend de sigarenkoker vond en er een uithaalde en in Pierreke zijn mond propte tot hij bleef zitten. Jules wilde weglopen om hulp te vragen of zo van hij riep "Garçon Nanke, meneer Fernand!" maar den Titz greep hem bij de arm en zei "Macht niks, dem ist zo dood gelijk nen pier." Waarop hij plots onbedaarlijk moest lachen : "Den Stein (Pierre) is tot wie ein wurm (pier = Vlaams voor worm) Hij duwde Jules voor zich de deur uit maar bedacht zich plots. Hij voelde in zijn broekzak, haalde een luciferdosje te voorschijn, stak een stekske aan zei: "Een vuurtje? Selbstverständlich!" en hield het lucifertje onder de sigaar tot het helemaal uitgebrand was. Hij stopte het uitgedoofde stekske terug in het doozeke, keek er nog even na en zei: "Pffffft... Echte kölnische Streichhölzer?  Die darfst du behalten." en gooide het doosje op zijn schoot. "Wir Ost-Belgier, sind ja schon 100 Jahren de sigaar..." en tot Jules : "Nah, komm mit, dem Whisky wartet auf uns. " en zong "Komm mit mir, tanz mit mir, laaaaa la la la la..."  en vroeg toen of Julles ook van Straus en operette hield....  Het antwoord heeft mijn vader nooit gehoord. ;)

Endlich..... LA FIN! (van Nanke gaat naar de Congo). 


Geschreven (unedited!) 19 sept. 2014

P.s.:  dit verhaal is gebaseerd op echte, zelfs historische feiten en gebeurtenissen!   Alleen de namen  Fernand/Nanke De Leeuw en Stan (en natuurlijk de CMB,  Leopoldsville 5, Vaxelaire, Boldot, °4711 etc) zijn waar.  In werkelijkheid was het niet één verhaal maar waren het 7 verhalen uit 3 vaarten tussen Antwerpen en Leopoldsville v.v. en zijn de verschillende personages teruggebracht tot de door mij omschreven en verzonnen protagonisten. :) maar jawel, bijv. het 3-tal "den Titz - Jules - barones" met andere namen, hebben weldegelijk bestaan al heb ik hen soms de rol van anderen toegeschreven.  :)

Het geheel zal ik binnenkort herlezen en editen, en voorzien van al de ontbrekende illustraties herplaatsen op een e-book site. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten